Ik rook te veel. Ik dacht dat ik rookte omdat ik stress had. Telkens ik in de auto zit 's ochtends naar mijn werk, licht ik een sigaret op. Nu ik op vakantie ben, is het me duidelijk dat ik mezelf wat wijsmaak. Ik kom tot het besluit dat het een van mijn slechte merites is dat bijdraagt tot het schrijven van boeken. Ik ben afhankelijk van de handeling. Niks zo zalig dan een sigaret roken na een stevige maaltijd bij een kopje koffie. Vroeger had ik ook niet de puf naar een sigaret in de ochtend. Nu is het me duidelijk dat ik een verslaafde ben. Vooral wanneer ik me achter de MacBook bevind, brandt de sigaret zichzelf voor de helft op in de asbak. Als je een pakje per dag rookt, blaas je zestienhonderd euro de lucht in op een jaar tijd. Verschrikkelijk vind ik het. Daar kan je nog eens een reisje mee maken. Het is pure zelfmoord en niet alleen voor mijn bankrekening. Ik kan me inbeelden dat een man die niet rookt, de animo niet kan vinden in een vrouw die een saffie uitblaast.
Enkele weken geleden bevond ik me in fijn gezelschap van vrienden, bij een van hen thuis, op hun terras. Het was zo een avond waar de wijn al rijkelijk was gevloeid, de zon zich net had verscholen in bed en de stenen nog nagloeiden van de warmte. Mijn pakje Marlboro lights was op. Een vriend van me rookte shag. Hij had net het vloei langs zijn tong gehaald. Ik vroeg hem een peuk. Hij lichte ze op en gaf ze me. Toen ik al drie keer had getrokken, zei hij me dat het een joint was. Ik stamelde, nam nog een hijs en zei: 'Oh, maar dat heeft geen effect op me, ik probeerde het ooit een keer, ik vond er niks aan.' Niet dus. Ik rookte verder en plostklaps leek het alsof iemand met een hamertje op m'n kop had getikt. Ik was high en niet zo'n klein beetje. Ik bevond me ontzettend verliefd op dat moment en betrapte mezelf erop dat ik begon te giechelen. Een van de twee mannen in mijn gezelschap begon me voortdurend vragen te stellen en zei:
'Jij bent echt een vulkaan, jij staat op uitbarsten, zeg gewoon wat je wil zeggen,' Ik kon niks dan lachen. Ik moest me inhouden of ik had het de hele tijd over hem. Hij, die voor de vlinders in mijn buik zorgde. Hij, die ik eigenlijk niet ken, De Stem. Een waarheidstonicum vond ik die pretsigaret. Strompelend belandde ik in het bed van een vriend waarbij het leek alsof ik vasthing aan een boom. Ik voelde me vastgeplakt aan zijn matras en de hele tijd kon ik niks beters verzinnen dan ginnegappen, zeker toen hij even later het hele Zoniƫnwoud met de grond gelijk leek te maken. Ik vermande me, sloop het bed uit, ging naar zijn badkamer, hoorde hem nog steeds ronken terwijl ik koud water m'n gezicht insloeg. Ik wou er weg en liefst zo snel mogelijk. Niets zo erg dan een snurkende man, wat een afknapper. De stoplichten op de terugweg richting huiswaarts bleven lang rood. Gelukkig raakte ik veilig mijn eigen nest in.
Het was alleen de volgende dag, waarbij het net leek alsof de Eyjafjallajokull een boer had gelaten in mijn hoofd. Het duurde wel drie dagen alvorens die stofwolk mijn bovenkamer weer verliet. Onverantwoordelijk vond ik mezelf. Nooit meer een pretsigaret voor De Hedonist. Nog even, zeg ik tegen mezelf, dan stop ik met roken. Benieuwd wanneer me dat gaat lukken. Maar het vlees is zwak. Helaas. Ik heb goesting in een sigaret.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten