zaterdag 29 januari 2011

29 januari 2011

Mensen troepen bij elkaar. In Caïro komen vaders met zonen, nonkels, neven en familieleden samen, ze gaan de straten op. De helft van de meeste doorsnee families lijden al langer in werkloosheid. Sommigen zijn militairen. Ze legden eens een eed af om de president en het land ten alle tijden te beschermen. De meeste mensen voelen zich al langer verloren. Ze beseffen dat ze niks te verliezen hebben, werk hebben ze toch niet, geld is er ook niet in overvloed. Ze hunkeren allen al langer naar een verandering. Slechter kan het niet worden, denken de meesten. De wijsheid om te vechten voor hun eigen geluk dringt zich aan hen op. Woede in hun proces van verandering leidt tot extreme chaos in de stad. In de stad is het al eeuwen een drukte van jewelste. Egypte is het kloppend hart van het Midden Oosten. Als een tsunami zal dit escapisme tegen een overheersend regime zich over de wereld bewegen.

Ik voel me bijna moreel verplicht hierover te schrijven. Ik bevond me al vaker in het land waar de zon eeuwig lijkt te schijnen. De vrienden die ik er maakte zijn een voor een mensen die studeerden en hard werken om maandelijks rond te komen. Maar de rijken worden rijker en de armen worden armer. Overal. Een gezonde middenmaat lijkt bijna te vervagen. De balans naar een gulden middenweg is zoek. Er is geen gulden middenweg. Mensen zijn dualistisch. Soms overheerst het goede, andere dagen het slechte. These en anti-these vormen synthese, in alles. Het leven zelf is een broeikast van bacteriën. Het leven zelf vecht tegen ziekte waar eenieder soms mee wordt overvallen. Allen vechten we tegen de kanker die er heerst. Allen zijn we op zoek naar een beter leven, een leven waar we rust vinden, waar we in liefde kunnen samen zijn. Allen willen we gelukkig zijn. Maar waar geluk zit ook in de kleine mindergoede dingen des levens. Soms vallen de ‘schellen’ letterlijk van onze ogen. Een mentaliteitsverandering is meer dan nodig.

In Caïro zijn de communicatiemiddelen uitgeschakeld. Ik vind dat heel erg. Zonder communicatie kunnen we niet tot verandering komen. We zijn communicatiewezens. We schrijven, dichten, maken muziek, schilderen en tekenen om onze gevoelens kenbaar te maken aan de wereld hoe die zich aan ons opdringt. En ik ben gelukkig terug beginnen bloggen. Na een lange afwezigheid ben ik er terug Dames en Heren, om u te dienen, met nieuwtjes, leuke verhalen en vooral veel liefde. Ik wens u een fijn weekend toe. De wereld draait verder, het moet niet gekker worden. We zitten er midden in en we slaan er ons wel door. Ook deze dingen gaan voorbij. Ook in België, ons kikkerland is nog steeds geen regering. Er wordt altijd veel beloofd, gepraat en gezeverd, maar enige actie ontbreekt.
Ik geef het toe, ook ik zie af van onverschilligheid jegens een bepaalde problematiek. De complexiteit waarin een mens zich soms kan bevinden, ongeacht zijn eigen wil is groot. Vroeger dacht ik dat je alles zelf in de hand had. Maar niks is minder waar. Soms zit je middenin een roes van emoties, die al begon toen ik hier begon te schrijven. Maar ik neem me dus voor terug te schrijven. Niet alleen voor u, maar ook voor mezelf. Want schrijven, heeft alles te maken met liefde. En liefde is genieten, zo schreef de Hedonist.



dinsdag 2 november 2010

Tv & Hareng Saur

Zij is één van de weinige personen die als ze thuis komt, de tv aanzet. Als kind keek ze nochtans graag op zondagochtend naar de kinderprogramma’s van Club Dorothée en zapte later op de voormiddag door naar Nederland 3, waar Theo & Thea heel vooruitstrevende en naar haar gevoel, soms ‘platte’ tv maakten.
Club Dorothée leek haar lief en liet haar wegdromen van roomsoezen en Barbapapa’s. Kermis op een zondagochtend, wanneer haar ouders hun roes uitsliepen na een lange werkweek. Theo & Thea hadden twee valse tanden die als konijnen huppelend voor de tv in rare outfits het beeldscherm vulden. En toen het winter was, draaide ze de VHS-band die ze had gekregen voor haar verjaardag met The Sound of Music en Mary Poppins blauw op luie zondagen waar niks viel te beleven, zodat ze vloeiend Engels sprak toen ze zes was. Soms maakte ze tekeningetjes en verzon ze er verhaaltjes bij. Op school droomde ze weg toen ze het raam uitstaarde naar de grote massa wolken, waar ze hele werelden in zag. Het kasteel van Tita Tovenaar was nooit ver weg. Ook zong ze luidkeels mee toen Nils Holgersson wegvloog op een gans naar de zon.
Nu maakt ze haar koffers klaar om zelf weg te vliegen naar de zon. De herfst huist in het land en is nog maar net begonnen, weldra is het ijskoud en winter. De schoolgaande jeugd heeft herfstvakantie en even flitst het door haar hoofd hoeveel kinderen er nu voor de buis zitten gekluisterd en waar ze naar kijken.
Op de tv ziet ze Piet Huysentruyt samen met Petra een herfstsoepje maken met champignons en truffels. Ze zapt even verder en ziet Jeroen Meus pompoensoep zeven. Ze denkt aan soep en wat ze dadelijk zal eten. Veel honger heeft ze niet. Ze ontbeet maar rond lunchtijd. Ze zapt nog maar eens en ziet alweer een kookprogramma met als titel Komen Eten. Waarom kookprogramma’s schering en inslag zijn geworden en er geen programma’s zijn over Harry Mulisch die er het bijltje bij neerlegde afgelopen zaterdag, het zal haar een worst wezen. Ze rouwt nog een beetje om zijn dood, ze vond hem een groot schrijver en een aimabele man, waarmee ze eens mailde een jaar geleden.

In Gent opende er een tentoonstelling met als titel Hareng Saur. Gerookte haring is dat letterlijk vertaald. L’art de Ensor, racet het door haar hoofd. Afgelopen zondag ging ze naar het Ensorhuis in Oostende. Het is Allerheiligen en Allerzielen, Halloween in het dagelijks leven, schilderde James Ensor al honderdvijftig jaar geleden. Ze denkt na over de dood, over herdenken en over de periode van het jaar, waarbij we allen bloemen op het graf van overleden dierbaren plaatsen. Zij denkt na over wat vanbinnen in haarzelf al stierf in haar korte leven. Ze vouwt een djellaba op en steekt die in haar reiskoffer. Een glimlach kleurt haar gezicht. Ze gaat naar de koningsgraven en zal de schatten van overleden Farao’s ontdekken. Haar schat en de gedachten aan hem verwarmen haar hart. Ze houdt van hem. Hij houdt van koken. Ze denkt aan samen koken. Ze denkt aan liefhebben en genieten van het leven, dat al zo snel en kort is als ze denkt aan haar overleden dierbaren. En ook al sterft er iets vanbinnen tijdens het leven, er ontluikt zich vast wel iets veel mooiers dat alle verbeelding tart. De werkelijkheid overtreft de fictie in haar leven. Zij kent leven, die haar al veel liefde bracht.

zaterdag 23 oktober 2010

Carpe Diem

Wolken drijven langzaam
Zij staren naar ons,
Wij, die verdergaan
in de stroom dat leven heet.

De traagheid van de dingen
Verdwijnt.
Alles gaat sneller.
Tijd, haalt ons bijna in.

We malen door gedachten,
leven soms in vroeger
mijmeren over later.
Maar we leven in het nu.

Zij die denken aan het nu,
zijn blije mensen.
Zij die denken aan vroeger,
hebben pijn in het hart.
Zij die denken aan later, zijn egotrippers.
Zij die denken aan zichzelf zijn dat ook.

De dingen gaan voorbij.
Alleen zitten we er soms middenin.
Dat midden zoeken we,
willen we vinden.
Maar de zoektocht
gaat langzaam,
ook al vliegt de tijd voorbij.

We staren naar de dingen,
blijven staan waar we staan.
Schrik om paden te bewandelen,
die ons niet verder zou brengen.
Eerder naar een minder
goed bestaan.

donderdag 21 oktober 2010

Schooltijd

Op een doorsnee Vlaamse middelbare school is het middagpauze. In groepjes troepen de pubers samen. Het is vrijdagmiddag en uit hun mobiele boxen galmt muziek als kogelstoten door de lucht. Hoedjes en petjes kleuren de speelplaats. Anderen kuieren rond, knabbelend op broodjes, met blikjes cola omklemd in hun jonge rimpelloze handen. Er wordt volop ge-sms’t, gelachen, gepraat, omhelst, door haren gestreken en kusjes worden geworpen. Kalverlievende verhalen racen door hun gedachten en gaan als wervelwinden over hun lippen. Hippe sneakers, jumpers en truien met capuchons is hun schoolwear. Vanavond gaan ze uit, spreken ze af na schooltijd daar waar bussen stoppen en vertrekken. Waar treinen af en aan rijden. Waar cafés bruinverschalend bier serveert. Waar schooltassen zijn omgebouwd tot ware verkleedkoffers van jonge meisjes die knappe jongens aan de haak willen slaan. Waar die knapperds jongleren met de laatste nieuwste digitale snufjes op een Blackberry of een Iphone, terwijl hun haren glimmen door de haargel.
Zij denkt gelijk terug aan haar middelbare schooltijd. Toen alles nog anders was, ook al zou ze dat nooit zeggen. Ze is nog jong, niet oud en versleten zoals haar schooltas of haar mobieltje. In haar jongere jaren, ging ze over de middag frietjes halen aan het marktplein, die vlak naast school verscholen lag tussen geparkeerde auto’s die toen nog in de stad mochten staan. Ze ging sigaretjes roken en cola light drinken in oude-peet-cafés waar toen de mannen op leeftijd petjes droegen en zelfgerolde shagjes inhaleerden waar een druppel lichaamsvocht aanhing. Ze mijmert terug aan verloren herinneringen over liefjes waarbij alles zoveel eenvoudiger leek. Ze gingen na schooltijd eens naar de film of gingen wat drinken, gaven niks dan lieve kusjes aan elkaar en hielden klamme handjes vast. Herinneringen die ze niet altijd wil onthouden, komen haar terug voor de geest, die eerste keer toen een jongen haar kuste. Waarbij zijn tong aarzelend en toch brutaal zijn weg vond in haar mond. Toen ze naar huis liep en dacht dat iedereen zou zien aan haar blik wat hij met haar had gedaan.
Haar zuiver kinderzieltje besmeurt, plotsklaps verandert en haar meevoerde naar de grotenmensenwereld en dat allemaal door een tongkus. Een tong. Kwade tongen beweren veel, zouden ze al zoete kussen, andere tongen hebben gesmaakt? Misschien zijn mensen met kwade tongen gefrustreerd omdat ze de liefde nog nooit smaakten. Het groene monster dat jaloezie heet huist in kwade tongen. Ook al bewijst de wetenschap dat roddels verspreiden en tot je nemen een gezonde invloed op je heeft, als je ze met mate onderhoudt. Zij houdt niet van roddels. Toen niet, toen ze school liep in een katholieke school en nu ook niet, nu de kranten vertellen hoe patertjes denken over homofilie of aids. Ze moesten zich schamen. Ze kijkt naar de schoolgaande jeugd, die geen schaamte kent. Daar waar jongeren halfgoden zijn geworden. Ze denkt aan hem, die kinderen heeft van deze leeftijd. Pubers die denken aan vandaag of morgen, die nog niet belast zijn met zorgen voor later. Waarom zouden ze ook? Laat ze nog maar kind zijn, laat ze maar puberen, we waren het ook zelf allemaal eens en ook met ons is het goed gekomen, toch?

21 oktober 2010

Momenteel kent onze kamer geen Belgische nationaliteit meer toe. Dat las zij vanochtend in de krant online. Ook las zij over iemand die schuldig werd verklaard van een moord, waarvan geen bewijzen zijn. In een ander artikel las zij dat het sneeuwde in de Ardennen. Zij mijmert over het land waar zij woont. Ook bleek dat de Dow Jones gevoelig zou zijn voor het online getwitter, dat de beurs afhangt van hoe vaak mensen zouden twitteren is maar al te gek. Ook heeft meer dan de helft van de Europese gezinnen geen internetverbinding thuis, dat werd vastgesteld na een onderzoek in zevenentwintig lidstaten. Dus daar waar mensen niet twitteren, wordt de economische crisis niet in de hand gewerkt?
De wereld voelt soms vreemd aan. De wereld is hard en meedogenloos, voor zij die mooiere dromen koesteren. Ook beleeft zij tijd snel, een dag vliegt zo voorbij. Het jaar is straks zo om. Zij denkt aan waar ze kerstmis vieren zal, want veel aan haar familie heeft ze niet. Haar familie werkt altijd hard tijdens de wintermaanden. Zij werken steeds, wanneer een ander niet hoeft te werken, dus werkte ze maar mee. De ziekte van een dienstverlenend bedrijf in gastvrijheid.
Soms wou zij naar het buitenland gaan, een ander leven uitbouwen. Zij zou in een hotel gaan werken in Dubai. Maar ook daar stapte ze van af, toen ze een reportage zag over hoeveel Pakistanen in erbarmelijke omstandigheden leven om een illusionaire stad uit te bouwen in de woestijn. De decadente droomuitspattingen van oliemogendheden. Toch gelooft zij in de toekomst. Zij studeerde Chinees, Arabisch en Spaans in avondschool, ze dacht altijd, dat is wel voor iets goed.
Maar het heeft haar nog niet verder gebracht. De reizen die zij ondernam opende haar ogen, zodat ze beter schrijven kan. Maar ook schrijven is slechts schijn. De schijnwerkelijkheid, waarin alles mogelijk is. Toch leeft zij in de harde realiteit, waar Belgen geen Belgen meer zijn. Er mogen zelfs geen anderen Belgen meer worden. Het land waar alles mogelijk was, blijkt een zure appel te zijn, waarbij regeringen de hele boomgaard leegroven en knabbelend traag hun appeltjes opeten tegen de dorst. De bladeren vielen al van de bomen. De sneeuw huist al in het land. Geen geld voor creativiteit, dus moddert de crisis maar aan. Zij trekt zich langzaam uit de poel van geldzorgen, werkt maar door, er valt toch niks anders te beleven. Ze moet oppassen wat ze schrijft, zegt en doet. Voor je het weet vlieg je in het cachot, oh nee, ook daar zijn geen plaatsen meer vrij. De onverschilligheid slaat toe.

Twitterend met mobieltjes in de hand lopen politici hun bedenkingen te delen met de wereld. Maar meer dan de helft van de bevolking interesseert het niet. Ook zij die veel vrienden hebben op sociale netwerksites, het toppunt van eenzaamheid, huizen in verveling. Er zijn mensen die bruggen opblazen, hun hele hebben en houden omgooien om een nieuw leven te beginnen. Een nieuw leven waarvan ze niet weten of het hen geluk mag brengen. Teveel keuzes. Teveel mogelijkheden. Welke kiest zij, hij, jij en wij?

dinsdag 19 oktober 2010

Zeelucht

Ik kijk naar de grijze zee. Ik denk aan alle keren ik al naar de zee ben gevlucht toen ik dat nodig achtte. Ik vlucht vaak. Ik vlucht in schrijven, ik vlucht in de zon, ik vlucht in woorden, ik vlucht in water, ik vlucht in de liefde, ik vlucht in de zee, ik vlucht. Ik vlucht wanneer het me allemaal te veel wordt. Kent u dat? Vast wel, alleen heb ik het heel vaak. Mensen die vluchten, vluchten omdat de realiteit hard deint. De realiteit waarin dromen moeilijk te verwezenlijken zijn. De realiteit, waarin je elke dag gaat werken om te kunnen leven. Ik wou nooit werken om te kunnen leven, ik wou ook nooit leven om te kunnen werken. Ik ben een levenskunstenaar. Jammer genoeg, leven we met zo velen hier op deze planeet dat we allen gaan werken om de wereld draaiende te houden. Maar de wereld draait al een eeuwigheid. De wereld draait terwijl het voor ons lijkt dat de zon opkomt en de maan, terwijl de nacht valt. We willen ook allemaal zoveel. We willen alles. Alles is voor mij niet hoeven omzien naar geld. Leven alsof iedere dag je laatste dag is. Eigenlijk wil ik gewoon gelukkig zijn. Je maakt zelf je geluk. Geluk is voor mij genieten. Genieten van de zon, die elke dag gratis opkomt. Starend naar de zee, besef ik dat ik geniet. Maar ik geniet altijd alleen. Terwijl het me lijkt, dat alles eigenlijk draait om hetgeen waarvan je geniet te kunnen delen. Het delend genieten van het leven dat zich aan ons dient, liefde.
Ik ken veel liefde. Ik geef ontzettend veel liefde. Alleen komt het me voor, dat telkens ik naar de zee vlucht, ik me de vraag stel waarom er nooit iemand is die op dat moment de liefde met me deelt. Misschien verwacht ik teveel van het leven, dat zal het zijn.
Terwijl ik naar de zee staar, zie ik een kitesurfer op het water. Kijk, dat is een mens die geniet, spookt het dan door mijn hoofd. Er loopt niemand aan het strand nu van Duinbergen, het is dinsdagavond iets voor zes uur in de avond en met z’n allen zitten jullie in de file, of gezellig thuis met de kinderen op de bank, zitten jullie te eten, maakt je zoon of je dochter huiswerk. Rust u even uit om te bekomen van de drukke werkdag die net achter u ligt. Ik weet het niet, ik zeg maar wat. Ik werk ook hoor, het is niet dat ik een luie hond ben, ik gaf acht uur les vandaag. Ik leer kinderen de schoonheid in de dingen te zien, ik leer ze kijken, ik leer ze tekenen.
En ik schaam me om wat ik nu ga zeggen, maar het geeft me geen voldoening. Het maakt me niet gelukkiger. Ook al krijg ik maandelijks een loonbrief van onze Belgische Staat, ik maak me zorgen om België. Als u de krant leest, hebt u het vast ook al gemerkt. Ons land wordt niet bestuurd zoals het hoort, mensen schofferen elkaar voortdurend, niks dan ellende als u de krant openslaat. Ik kijk al heel lang niet meer naar het nieuws. Ik merkte dat als ik keek, ik nog intriester werd door de laatste nieuwtjes. U wordt er ook niet slimmer door. Leest u beter een goed boek. Neem een bad, ga naar het strand en kijk naar de zee, misschien ontspant u dat en vult uw hart zich met niks dan liefde. De dingen die we zien, zijn allemaal gratis. Gelukkig maar, want ik heb geen geld. Gisteren ging ik uit eten met een rijke vriend. Hij rijdt met een sportkar van honderdduizend euro en haalde me op. Hij bouwde het familiebedrijf om tot een waar immobiliënimperium. Hij is mijn leeftijd en hoeft eigenlijk niet meer te werken. Hij heeft alles wat hij nodig heeft, dankzij rijke ouders. Ik heb geen rijke ouders. Hij heeft alleen geen lief. Telkens we afspreken zegt hij voortdurend dat hij alles materieel heeft, maar geen liefde kent. Hij eindigt dan vaak zijn relaas met de woorden: ‘Geld maakt niet gelukkig.’ Alleen zij die het hebben zeggen dat, denk ik dan. Mocht ik geld hebben, ik zou wel weten wat ermee gedaan. Ik koop mezelf een huis ergens waar de zon vaker schijnt dan hier, met zicht op een blauwe zee, geen grijze. Ik zou mijn boeken kunnen uitgeven en mensen gelukkig maken omdat ze dan goeie boeken kunnen lezen. Want geef toe, wat vandaag soms in de boekhandels ligt, daar wil je geen geld aan uitgeven. Iedere BV schrijft een boek. Ze schrijven natuurlijk die boeken zelf niet, want dat kunnen ze niet. Een ghostwriter zoals ik schrijft die dan. Maar de erkenning blijft uit. Voor een prikje geven we onze know-how weg, iedere dag opnieuw. Gelukkig is er de zee nog, die is gratis. Ik kijk naar de zilveren lijn die het bruine zand raakt. Ik proef de zilten zeelucht. Het regent, nog maar een keer.

Liefdesafstanden

Er worden heel wat kilometers gesnord, gevlogen, gefietst, kortom afgelegd voor de liefde. Ikzelf ben erachter dat ik voortdurend onderweg ben, in de file sta, gewoon om mijn geliefde te zien. Pas op, ik ben al aan verbetering toe. Enkele jaren geleden had ik een Amerikaanse lover die voor zijn werk, -how American- woonde en werkte in onze hoofdstad. Zo leerde ik onze hoofdstad beter kennen. Uitjes naar de Zavel en cafeetjes aan de Beurs, De Grote Markt, restaurantjes waar je intieme verhalen kan uitwisselen, niks is me daar nog vreemd. Na een jaar verliep zijn contract en ging hij back home, terug naar Buckeye Arizona. Uiteraard reisde ik naar hem toe, deelden we enkele nachten in The Pink Flamingo’s in Las Vegas waar meer lichtjes te zien waren dan aan de Schelde. Maar ook toen moest hij werken en zat ik enige tijd alleen in zijn huis met vijf slaapkamers en de grootste plasma-tv die ik ooit had gezien. Ik nam een ritje met zijn bike, reed naar het centrum van het doorsnee Amerikaanse dorpje, fietste langs golfbanen op weg naar de enige supermarkt die Buckeye rijk is. Ik stelde me toen de vraag of ik er zou kunnen wonen. Als schrijver kan je in principe overal wonen. Het dorpje was net zoals in Desperite Houswives, waarbij de lokale all american girls, samen troepten aan een spuitfontein in het centrum, die om de paar minuten water in de lucht spoot en hun kindertjes verkoeling bood. Ik zat er op een bankje en overschouwde mijn leven tot dan toe. Enkele dagen voor ik naar Arizona afreisde, verbleef ik een maand in Luxor Egypte, waar ik mijn derde roman schreef, how Agatha Christie, I know. De temperatuur was dezelfde, een aangenaam warm klimaat, maar ik zat er wel in the middle of the American dream.

Soit, op de een of andere manier ging ik terug naar België en leerde ik een Hollander kennen. Kilometers met mijn nieuwe autootje snorde ik heen en weer tijdens koude weekends en ontdekte ik Utrecht, de Vinkeveense- en de Loosdrechtse Plassen, Amsterdam, Nieuwegein, Ede, Arnhem, Wijk bij Duurstede, Culemborg, Hank, Dussen, Dongen, Scheveningen, Den Haag, Rotterdam en enkele plaatsjes in het Noorden waar naar mijn gevoel, de regen met bakken uit de hemel bleef stromen. Ook al bestaat Skype en zagen wij elkaar dagelijks op de webcam van mijn laptop, ook dat was naar mijn gevoel toch niet wat het mocht zijn. Ik had meer een relatie met mijn computer en mijn mobieltje (die gelukkig soms vibreerde) dan een in de werkelijkheid. Ik reisde alleen naar Zuid-Frankrijk, verbrak de relatie omdat ze door de afstand geen toekomst bood en leerde er een Aantwerpenaar kennen, een analoge man in een digitale wereld. Dichter bij huis zou je denken, eindelijk een goeie Vlaamse jongen met gezond boerenverstand, maar owee, de files van Gent naar Antwerpen zijn legendarisch. Telkens ik in de auto zit en ‘de code rood’ hoor op onze Belgische snelwegen, denk ik aan alle kilometers die ik al reisde om bij mensen te zijn, waarvan ik hou. Als ik met vrienden op gezellige avonden keuvel over dit soort dingen, versta ik ze wanneer ze het hebben over ‘afstand’. Kijk, op zich maakt het niet uit waar je je bevinden mag, zolang je maar gelukkig bent. Maar even serieus, na alles wat ik al zag, meemaakte en overhad in mijn jonge turbulente liefdesleven, een appartement aan linkeroever, waar de mastodonte flatgebouwen de koude grijze nachten kleuren, is niet echt mijn idee van een romantisch rooskleurig toekomstleven. Ik ben wel zo materialistisch denk ik dan, dat ik nog steeds ergens wil wonen, waar de zon toch meer schijnt dan slechts enkele dagen in het warmste jaargetij en waarbij stromend warm water gewoon de kraan uitstroomt als ik een bad wil nemen. Dat doe ik vaak, baden nemen. Ik denk dan, telkens ik een bad neem, laat ik al mijn zorgen meestromen met het water, het putje in. Maar alle gekheid op een stokje, we hebben het goed hier in ons land, velen beseffen dat niet. Al reis je de wereld rond om jezelf te ontdekken, nergens zo goed als thuis. Er zouden veel minder problemen zijn mochten mensen thuis blijven zou je denken, maar niks is minder waar. Hebt u een laptop, een internetverbinding en een mobieltje? Dan kan u gelijk waar zijn in een hartslag én, het kan je leven veranderen, zoals het dat ook deed met het mijne. U bent dus gewaarschuwd, als u in de file staat en even op een sociaal netwerk inlogt met uw laptop. Zelfs je GPS kan je wegen doen inslaan, waarvan je nooit had gedacht dat je ze zou nemen.