zaterdag 10 juli 2010

Nachtvlinder

Ik veranderde langzaam in een vlinder. Ik fladderde weg in mijn kamer, door het openstaande raam en vloog de wijde wereld in. Toen ik wakker werd tolde mijn hoofd. Ik stapte uit bed, deed de buitenverlichting aan, ging naar buiten en nam plaats op een kapotte witte plastic tuinstoel. Tweeëntwintig graden gaf de thermometer aan op het terras. Het was iets over vier in de ochtend. Ik ademde luid. Ik zag zeker wel drie spinnen. De eerste liep heel snel weg op de bank naast de tafel. De andere twee achtpotigen leken een koppel, ze hadden een klein eivormig lichaam met super lange, smalle poten. Het leek alsof ze bij de veiligheidsdienst werkten en hun nachtshift erop zat. Ze deden me denken aan een science-fictionfilm die ik ooit eens zag met Tom Cruise. Ik probeerde te ontspannen. Mijn haren en t-shirt voelden klam aan. Een zwarte kat liep als een voldane tijger langs me voorbij en sloeg geen acht op mijn aanwezigheid. Nachtvlinders vlogen naar de tuinverlichting en vlogen rondom mijn krullende haren. Ik verweerde me niet. Ik keek dommelend de zwarte nacht in en hoorde vreemde nachtgeluiden. Mijn mond voelde kurkdroog. Wat was het warm. Ik nam de fles water uit de koelkast en dronk er gulzig van. Ik nam de fles mee naar de slaapkamer en probeerde terug te slapen. Na enige tijd, ik weet niet precies meer hoelang, zat mijn moeder naast me op bed. We keken naar de muur, die vol met vlinders zat. Er zat een reuzegrote vlinder-vlieg die een zoemend geluid produceerde. Ik zei tegen mijn moeder: 'Wat eng, al die beestjes om me heen.'
'Je hoeft niet bang te zijn,' stelde ze me gerust en streek over mijn blonde krullen.
'The lord of the flies is er ook', grapte ik en dommelde terug in.

Toen ik wakker werd scheen het daglicht al door de luiken. Op mijn muur zaten geen vlinders meer. Ik ging terug naar buiten en nam plaats op de bank naast de tafel, waar eerder de spin vlug was weggekropen. De termometer gaf achtentwintig graden aan, het was bijna acht uur in de ochtend. Met ingehouden adem schrok ik toen een ekster op minder dan twee meter van me neerdaalde. Wat een grote vogel. Zijn lange staart tilde hij omhoog en hing zorgvuldig van de grond. Zijn kop, nek en borst waren glanzend zwart met blauwe glans, zijn buik en schouders oogden zuiver wit. Zijn poten en snavel kleurden zwart. Langs de andere kant van het terras, kwamen nog twee eksters. Zo keken we allen naar het zwembad. Het leek alsof ze kwamen vergaderen en ik mocht even in hun gezelschap vertoeven. Ik dacht aan Frederik Van Eeden en zijn Kleine Johannes en voelde me zowaar Windekind. Mijn mond smaakte onfris, alsof ik dode muisjes had gegeten.
Ik stond op, nam koffie en roerde de lauwe melk met een lepeltje het kopje in.
Ik nam mijn laptop en googelde 'droomduiding'. Ik kwam op occulte sites terecht, waar men sprak van 'sluimerhallucinaties' en 'droomtaal'. Ik las anderen hun dromen, die me spontaan deden glimlachen. Ook 'orakeldromen' kregen mijn aandacht. Er bestaat zelfs een zegswijze die zegt: 'Een spin in de morgen, brengt kommer en zorgen. Een spin in de avond is verkwikkend en lavend'.
De enige verklaring die ik vond was dat mijn droom te maken heeft met driften en verlangens. Eén van de vlinders in mijn buik was ik tijdens de nacht geworden. 'Ook je eigen dierlijke gevoelens wil je niet laten inperken.' Mijn moeder in de droom wees dan weer op zorg, liefde, genegenheid en veiligheid, maar ook opoffering en hard werken.
Ik moet maar eens een dag niet schrijven, flitst het door mijn hoofd, terwijl ik mijn computer uitschakel en nog even heerlijk terug het bed induik. Ik viel als een blok in slaap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten