Wanneer Nederland treurde
van verdriet en verlies,
de nacht als een steen
op haar maag was gevallen,
omdat ze alleen waren
of ze het even niet zagen,
hoe mooi de nederlaag kan zijn,
hoe vernieuwend, verfrissend
de volgende dag
voor hen openlag.
Huilende kinderen, tobbende mensen,
iedereen heeft het wel eens lastig.
Zolang je de schoonheid
en kleine dingen maar ziet.
Overal waar leven is,
waar 's nachts
sterren fonkelen aan de hemel,
waar bloemen zich openen
voor de eerste zonnestralen,
waar kinderen leren lopen,
spreken en zingen
waar dieren hun toevlucht nemen
in de wijde natuur,
daar zullen wij elkaar ontmoeten,
daar waar alles zucht en doet.
Ze had het soms heel moeilijk,
ze had soms heel veel spijt,
ten onrechte deed ze ons vermoeden,
dat alles soms zwaarder was
dan het lijkt.
Ook hij kon soms niet plaatsen,
zijn twijfels, dromen en de weg,
wat hem alles zou gaan brengen,
het was de onzekerheid
die hun hart deed bloeden.
Wanneer ze beiden, samen
de tijd als een deken
in de lucht hadden geworpen
en keken hoe die als een wollig
laken dwarrelde naar beneden,
ze de blauwe hemel
erachter konden zien,
dan waren zij al voor de helft genezen,
van hun eenzaamheid, leven of verdriet.
Want daar waar woorden spreken,
waar omhelzingen
liggen verscholen in het riet,
daar ligt het begin van iets moois,
daar ligt alles in het verschiet.
Omhels dus de natuur,
het moois in het leven,
de onzekerheid
en de dingen,
leer leven
en geniet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten