Met doordringende ogen kijkt hij me aan. De zwart-wit foto is genomen door iemand die zijn geheimen bewaart. Hij is een man van de gevaarlijkste soort, hij heeft een scherpe pen, schrijft gezwind romans en is recensent. Vooral dat laatste geeft me kippenvel. Het is het type man waar menig vrouw voor valt. Zijn halflange, notenbruine haar hangt soms voor zijn ogen. Hij spreekt in raadsels, enkel die die zijn aandacht waardig zijn worden beroerd door zijn zoete woorden.
Met zijn vingers vormt hij letters in de lucht, hopende dat die me bereiken. Hij schrijft over liefde, die vlak naast hem lijkt te liggen, maar spreekt het woord nooit uit. In zijn ogen, waarvan ik denk dat ze blauw zijn, lees ik zijn nog onuitgeschreven verhalen. Terwijl ik naar zijn foto kijk, zingt Jean-François Maurice bij achtentwintig graden in de schaduw uit ons geboortejaar: 'Ik steek een sigaret aan en krijg het nog warmer,' dezelfde verlangens nemen we 's nachts mee in onze dromen. Heeft hij veel pijn geleden, dezelfde angsten doorstaan voor zijn naam in de krant verscheen? Door de close-up foto merk ik een lichte baardgroei op, die zijn twijfels en dromen verbergen rondom de lach op zijn mond. Hij draagt een donkere jersey met v-hals. Hij liet zijn thuisland achter, hier valt toch niks te beleven. Ook al kan hij 's nachts de slaap niet vatten, -niet alleen de hitte en de oranjegekte is overal-, de afdronk van de wijn zingt hem zoet na en prikkelt niet alleen zijn zintuigen, ook de mijne. Ik raak er opgewonden van.
De moderne journalist huist niet meer in onze kranten, maar vertaalt zijn schrijfsels naar radioprogramma's waar niemand naar lijkt te luisteren. Hij laat zich filmen op niet te herkennen youtubefilmpjes. Hij maakt profieltjes aan op facebook om zijn lezerspubliek beter te begrijpen. Hij zoekt aandacht met vrouwelijk schoon op chats waarbij zijn zweterige handjes plakkerig het keyboard strelen. Ook hij, net als ik, ziet maar een foto. Een foto vertelt ons niet alles. Een moment van aarzelende vreugde, zoekend geluk wordt vastgelegd op een digitaal beeld en niet meer zoals vroeger op hooggevoelige film. Die hooggevoelige film zijn wij zelf geworden, waarbij enige zweem van voyeurisme achter de deur schuilt. Dit is onze tijd, waarbij we momenten aanschouwen van weleer, verloren herinneringen koesteren, we allen hunkeren naar valse geborgenheid. De journalist lijkt in zijn pen te kruipen en wil ons met zijn dodelijkste wapen doen genieten van zoetsappige woorden, waar niet iedereen gevoelig voor is. Hij doet ons smelten met zinderend verlangen naar meer. Hij lijkt de chamantste, maar is dat wel zo?
Volgzaam ziften wij zijn zinnen op een witte achtergrond en lezen we tussen de lijnen. Ook al is een beeld niet altijd aanwezig, we vormen er ons wel één, gelukkig hebben we genoeg verbeelding.
dinsdag 13 juli 2010
De journalist
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten