donderdag 15 juli 2010

Wriemelende handen

De kunstenaar staarde naar zijn witte doek en omklemde zijn penseel in zijn rechterhand. De tekenaar hield van de houtgeur van zijn tekenpotloden. De collagemaakster maakte met een doekje haar scharen schoon. De radiopresentator liet zijn vingers over de knopjes glijden en plugde zijn koptelefoon in. De beeldhouwer ging op zoek naar cararamarmer. De fotograaf maakte nieuwe herinneringen. De regisseur keek naar de stapels scenario's op zijn eikenhouten bijzettafel. De muzikant werd wakker na een optreden en zocht een sigaret. De journalist jaagde een nieuwe scoop na. De schrijver dopte zijn ganzenveer in de zwarte inktpot.

Allen waren ze op zoek naar inspiratie. De hitte hield al enkele dagen aan en een zekere ondoelgerichtheid maakte hen wanhopig naar een nieuw wonder.
Kuierend hadden ze al kilometers afgelegd langs paden waarvan ze hoopten dat ze nog niet waren betreden. Musea en kunstpausen leken hen soms haaien, bloeddorstige monsters waarbij de kunstenaar hen als verdediging liet talmen op nieuw voer, eten voor de ziel. Vluchtige ontmoetingen vlogen als vlinders hun dromen binnen, waarbij wriemelende handen genoten van een vrijpartij in volle nachtelijke velden.
De groene landerijen van Wattou wachtten op hun toeristen. De Gentse binnenstad maakte zich klaar met roze suikerspinnen en clowneske pakken. Stranden liepen leeg met kinderwagens en gulzige mosseleters. En allen stonden ze daar, met hun handen in de zakken, kijkend door de ramen, krabbend aan hun kont.

Eén enkeling dacht aan die wriemelende handen die hij 's nachts zijn borstkas had voelen strelen. Die met zuchtende bewegingen zijn gevoelige snaren bespeelden en fluisterende woorden zijn oren begeesterden. Zijn muze was daar. Twijfelend en aarzelend stapte hij het bed uit, op zoek naar haar. Hij kon het niet geloven, dat zij zijn verhalen vertelde. Met veel genoegen liet hij zijn zintuigen proeven van wat wel eens de zoete smaak van liefde kon zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten