Dat was het dan. Hier laat ik je achter. Daar waar ik heb geleefd, gegeten, gedronken, geslapen, genoten, gelachen en gehuild. Ik reed er in een auto zonder dak, zag het landschap dat niet alleen bestond in mijn dromen. Deed er inspiratie op en kreeg honger naar meer. De zon die mijn huid verbrandde, die mijn hoofd soms geen verkoeling bood, me alleen maar gekker maakte van een man die in een ander land vertoefde dan waar ik zelf zat en genoot. Ik ben tot mezelf gekomen hier en heb mezelf ook volledig terug verloren. Dus het is tijd om naar huis te gaan. Ik vraag me af waar mijn huis is. Een huis is waar je hart is, hoorde ik ooit een keer. Of is dat een volkswijsheid die we allen meedragen, op zoek naar meer?
Ik keer nu terug naar de realiteit. Die is hard en verlaten. De realiteit waar andermans dromen mij rond de oren vlogen vroeger, elke dag. Een realiteit, die ik zo graag ontvlucht.
Ik was zo graag alleen.
Ik was zo graag alleen,
samen met jou.
Ik was zo graag samen met jou
hier geweest.
Ik was zo graag geweest,
eens
samen
met jou.
Hoe het komt dat mijn hart bloedt, ik weet het niet. Misschien is dat wel omdat je de mijne niet bent, of omdat je de mijne niet meer bent.
Ik neem hier afscheid, van al wie me dierbaar was. Ik leef mijn dromen niet meer na. De realiteit lonkt. Die, waarin ik je in de ogen zal kijken, je handelingen zal zien. Die, waarin jij je koffie zwart drinkt. Die, waarin jij je sigaar rookt. Die, waarin je stem een gezicht krijgt. Die, waarin ik hoop te zien, wat me niet een schijnrealiteit is geleken de afgelopen weken. Die, waarin ik mijn dromen probeer na te leven, opdat mijn dromen werkelijkheid worden. Jij, die me zegt dat ik niet weet wat ik wil. Ik denk dat ik heel goed weet, wat ik wil.
Ik ben niet meer zoekende. Ik heb het al allemaal beleefd, als dromer, als schrijver, als dichter.
Zwijgend en in slilte leerde ik je kennen. In de stilte liggen woorden verscholen. Woorden met een ongelofelijke kracht. Mijn verhalen deden je duizelen, jouw stem deed me zwijmelen. Ik had het zo graag anders gehad. Misschien laat ik wel een traan, omdat ik hier weg moet. Ook al moet ik niks. Ik moet terug naar de realiteit, daar waar schrijvers moeten gaan werken, opdat ze eten en drinken kunnen kopen, opdat ze kunnen realiseren wat jij zo graag had. De vlinder in me is aan het sterven. Iedere dag stierf ik wel een keer. Ik vloog zover, ik zag zo veel, ik was er de hele tijd, daar waar jij mijn woorden las.
Maar daar waar ik terug heen moet, vertelt niemand me de juiste woorden. Het is een verlaten plek, een plek waar ik talloze jaren alleen rondzwierf. Het is een plek die vele gezichten kent. Het is een plek, waar ik mijn angsten in de ogen moet durven kijken. Een plek, die me geen houvast bood, een plek die vol zit van vergeten gedachten. Daar waar menigeen me vasthield en me weer achterliet, alleen met mijn verlangen. Een plek vol verlangen naar meer. Maar er is niet veel meer, daar, voor me. Alleen jij, jij bent de enige goeie reden om nog eens terug te keren. Dus zuchtend pak ik mijn koffers en laat ik je achter, mijn lief. Ik ga op zoek naar nieuwe plekken om te schrijven, zoals het een ware hedonist belieft.
zaterdag 28 augustus 2010
afscheid, congé
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
It's a sad, sad thing ... that thing called ... yep ... that thing ...
BeantwoordenVerwijderen