'Op 5 augustus 1969 bereikte de onbemande sonde Mariner 7 voor het eerst de planeet Mars, de samenstelling van de Marsatmosfeer werd onderzocht met behulp van een ultraviolet spectrometer.' Heeft ons dat wat wijzer gemaakt? Drieëntwintig jaar later schrijft John Gray een boek, dat mannen van Mars komen en vrouwen van Venus, hmm, een logisch verband is er niet, ook vandaag niet.
Zij heeft het over gemis vandaag. Ze staart naar haar kop thee die lauw wordt op de tuintafel. Hij ligt naast het zwembad en droomt van haar woorden. Ze mist veel dingen in haar leven. Ze mist de regen, wanneer de zon schijnt. Ze mist de rust en de kalmte in haar hoofd wanneer de wind waait. Ze heeft het over eenzaamheid en schrijft met vingers in de lucht zijn naam. Iedereen is op zoek naar hetzelfde, denkt ze. Ook al uiten we het niet op dezelfde manier, we willen allemaal hetzelfde. Rust, veiligheid, geborgenheid, verstaanbaarheid, openheid, vrijheid en liefde. Zij is te lief. Ze heeft te weinig ballen aan haar lijf. Ook al is ze sterker dan ze zelf beseft, ze voelt zich eenzaam ja, ook al zijn we nooit alleen. We voelen allen hetzelfde. Jij, ik, zij, hij, wij, we zoeken naar woorden om onze gedachten te vertellen. We handelen soms uit driften, die sommigen niet de baas zijn. Niet iedereen heeft een hart waar de zon schijnt. Soms is het ijskoud en laat het maanden geen zon binnen om het te ontdooien.
Toen de astronauten achter hun computer zaten op vijf augustus negentien negenzestig, zat hun vrouw thuis en maakte een home made lasagne, waar hij zo verzot op was. We dromen van de gelaagdheid van de dingen. De laagjes van onze persoonlijkheid leggen we met liefde in een schaal die in de oven opwarmt. We kruiden het leven naar eigen smaak en gevoel. Maar soms lijkt de prak niet te vreten. Soms beschimmelt onze kaas die we erop wouden strooien en met gebrek aan wat anders zoeken we iets anders om erop te strooien.
Zij houdt van kaas. Hij schraapt de kom leeg als de lasagne is verdwenen. Niks blijft achter van wat we met liefde maakten om hem te behagen. Vandaag zit hij in het land van de goden. Hij proeft de fetakaas die hem maar matig bevalt. Hij denkt aan Franse kazen en stokbrood die ze samen zouden kunnen delen. Zij eet een geitenkaasje met spek. In Nederland eten ze Gouda, maar het goud is verdwenen. Nu eten ze kaas met veel gaten. De gaten kan hij niet meer vullen, ze zijn te diep, als de kraters op Mars. Zelfs ultraviolette meetstralen brengen geen soelaas meer. Ze kunnen niet meer worden onderzocht. Het hart kent veel gaten. We vullen ze, zijn angstig op zoek zodat we het bloeden kunnen stoppen. Niks ergers dan een bloedend hart. Waar enkel tijd nog wat wonden kan helen. Soms raast ze snel, soms veel te traag. We zijn wat we willen, maar weten niet altijd wat we willen. Ze leest boterbriefjes waar iedereen haar een nieuw hart beloofd. Maar dat voelt voor haar zo niet. Mensen denken dat ze niet eenzaam is, maar zij wel, ze heeft verdriet. Hij ook, hij mist haar nog steeds en vraagt zich af wat hij daaraan kan doen. Samen zoeken ze het uit, 's avonds kijken ze naar de maan, die overal hetzelfde lijkt. De kraters en de putten vult hun gaten in hun harten en hun gedachten. Maar samen zijn ze niet. Alleen een drenkeling op zee zoekt bescherming van droog land. Hij blijft maar zwemmen tot wanneer hij daar is, waar hij altijd al moest zijn. We staan op en denken aan elkaar. We delen samen geheimen. Zij heeft er geen, hij heeft er duizenden die hij haar wil vertellen. Hij onthoudt ze tot wanneer hij haar zal terug zien.
En zelfs dan speelt tijd ons parten. Zal het hart dan al geheeld zijn? Zullen er nog kraters zijn op Mars? Ik weet het niet. We zullen moeten afwachten. Geduld is een schone zaak. Ikzelf haat geduld, ik heb het niet. Het leven gaat zo snel en toch sta ik al langer stil. Tijd heb ik met hopen al gehad. Vroeger leek de toekomst mooier, alles lag open, om ontdekt te worden. Eenenveertig jaar later lijkt die toekomst minder mooi. Hoewel ze er alles aan doen om die te maken. Samen. Kunnen ze het misschien proberen. De zwaartekracht voert zijn effect uit op hun massa's. De maan blijft rond de zon draaien. Eeuwig wentelend, rondom haar hart. Ze wou zo graag eens samenvallen, wanneer de nacht de dag wordt en er geen tijd meer is. Tot wanneer ze samen zijn, één in hun gezicht. Haar ogen, zijn blik is niks meer dan een lichaam. Onze geest is onze lichaam. 'Hun verbeeldingskracht toont hen de genoegens die hen nog wachten', leert ze van Albert Einstein. Hij is niet meer. Hij laat ons achter met wat woorden, die alle kracht bevatten, de dualiteit van golven en deeltjes. De deeltjes worden vervoerd door het licht, op de golven van een eindeloze zee. We zijn niets meer dan licht, als we schijnen op zee. De goden zijn ze zelf. Ze zoeken een nieuwe planeet. De planeet heet liefde, want dat is het enigste waar zij iets van weet.
donderdag 5 augustus 2010
Life on Mars
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten