Ze wil zich wassen in onschuld. Schuld is voor haar iets, waar ze allang last van heeft. Het lijkt haar een ziekte. Ze voelde zich schuldig, toen ze een dag niet tekende, na haar kunsthogeschoolopleiding. De afgelopen vijftien jaar, deed ze daar tien jaar over om dàt schuldgevoel wat weg te nemen. Vijf jaar geleden gaf ze haar eerste boek uit, ook al schreef ze al haar hele leven verhalen. Ze voelt zich schuldig wanneer ze denkt aan haar liefjes, die haar één voor één niet begrepen en haar achterlieten met haar schuldgevoel. Ook dàt schuldgevoel, lijkt maar niet weg te ebben. Ze voelt zich schuldig, wanneer ze denkt aan haar ouders, die haar in haar levensnoodzakelijkheden voorzien en al vaak dacht ze, dat ze hen nooit zal kunnen terug geven wat zij al allemaal van hen kreeg. Ze voelt zich schuldig, dat ze nog nooit haar vleugels uitspreidde en de weide wereld invloog. Daar zorgden haar ouders dan ook wel weer voor, dat ze de wereld alleen rond reisde, maar dat het geld op was, zodat ze toch weer terug hoefde naar huis. Ze voelt zich schuldig te denken, dat ze haar moeders' job overnam, die haar al goed geld opbracht, maar het knagende gevoel dat het toch dàt niet is wat haar drijft in het leven. Ze voelt zich schuldig, wanneer ze niet heeft geschreven op haar blogsite of verder heeft gewerkt aan haar roman waar ze de laatste drie jaar al mee bezig was. Ja, ze voelt zich zelfs schuldig, wanneer haar harde schijf het begeeft en ze al haar werk plotsklaps is verloren. Ze denkt dat het haar straf is. Het is haar straf, omdat ze verliefd werd op een getrouwde vent. Een vent, die nooit vrij zal zijn en haar misschien nooit zal kunnen geven, wat ze werkelijk nodig heeft. Ze voelt zich al schuldig aan die gedachte, dat ze teveel verwacht van het leven en van mensen en dat ze er zo weinig van terug krijgt. Ze voelt zich schuldig omdat ze geld leende van haar moeders' bedrijf voor het uitgeven van haar boeken, die wel allemaal zijn uitverkocht, maar waarmee ze niet de voorziene winst maakte om nieuwe boeken te laten drukken. Ze voelt zich schuldig, wanneer ze denkt aan alle keren dat ze seks had en dacht dat het beter kon. Ze voelt zich schuldig wanneer ze denkt dat ze haar exlief heeft laten zitten, omdat ze dacht dat ze wat beters verdiende. Ze voelt zich schuldig, voor al haar vrienden die ze niet meer hoort, waarvan ze denkt dat ze wat verkeerds heeft gedaan. Vriendschap, wat is dat?
Zijn mensen er voor elkaar wanneer je echt het licht niet meer door de bomen ziet? Wanneer je denkt dat de muren op je afkomen, gewoon omdat je beseft, dat je misschien wel de foute keuzes maakte in je leven om met die mensen om te gaan, waarvan je dacht dat het je vrienden waren? De mensen die zij kent, kennen ze haar werkelijk wel? Allemaal egotrippers. Terwijl haar lief haar zegt, dat ze een 'ego' heeft, dat dat belangrijk is. Een ego, wat is dat? Het heeft in haar oren zo'n negatieve bijklank. Ze leerde bescheiden te zijn, dat siert, zei haar moeder haar voortdurend, terwijl ze wel luidkeels aangeschoten door de wijn te pas en te onpas zong: 't Is moeilijk bescheiden te blijven, wanneer je zo goed bent als ik. Zo stoer, zo charmant en zo aardig, dat zie je in één ogenblik.'
Hoe groei je op, wanneer je ouders dagelijks twee flessen wijn dronken als je jong was? Zij drinkt niet. Ze kent alleen maar mensen die drinken. Ze haat dronken mensen. Daar heeft ze nu eens geen schuldgevoel over. Ook heeft ze geen schuldgevoel, wanneer ze denkt aan alle mensen die haar het daglicht niet gunnen of althans haar dat gevoel geven. Ook voelt ze zich niet schuldig wanneer ze bekende mensen tegen het lijf loopt op feestjes, die haar keer op keer vertellen dat 'talent' wel komt bovendrijven, net als olie op water. Hoe zit het trouwens met de olievlekken in de Gulf? Wanneer gaat alles eens beginnen? Wanneer lekt haar olieboor zodat de wereld merkt wat voor catastrofale gevolgen die vlekken hebben? Olievlekken. Wanneer zal alles zijn zoals het moet zijn?
Schuldgevoel knijpt haar strot samen wanneer ze in haar bed ligt te huilen, wanneer ze alleen naar de digitale cijfers kijkt die door haar tranen wazig worden. 'Begin een nieuw leven nu je computer dood is, stop met schrijven', zegt haar moeder aan de skypetelefoon, terwijl ze in Zuid-Frankrijk een ola-ijsje zuigt. Welk leven, spookt het door haar hoofd. Een leven, waarin alles mooier lijkt dan het is? Een leven waarin haar naasten wel in haar talenten geloven? Een leven waarin ze inderdaad wat beters heeft gevonden om de dagen door te brengen, dan boeken te schrijven die toch niemand leest? Of moet ze het juiste lief vinden volgens haar ouders, die haar een nieuwe thuis geeft en waar ze zich goed bij voelt. Je ergens goed bij voelen. Wanneer voelen we ons goed? Wanneer we genieten? Misschien moet ze daar wel eens een boek over schrijven, wat mensen een goed gevoel geeft. Niet meer schrijven, zegt moeder. Hou het luchtig, simpel en eenvoudig, zegt De Stem bij het uitwerken van een idee. De Stem, wat een loser, door hem liep alles plotsklaps anders en hij weet het zelfs niet eens.
woensdag 29 september 2010
Manco.
maandag 27 september 2010
Computerdood.
Het was weer zo'n maandagochtend, waarvan je denkt, 'oh nee, is het weer zover?!' Mijn MacBook begaf het afgelopen zaterdag. Vandaar dat ik de afgelopen twee dagen hier niet schreef, ik schrijf in het weekend graag in bed, zeker wanneer het pijpenstelen regent buiten. Ik zaterdag gelijk gebeld naar de redder in nood voor zo'n dingen, mijn computerman, ik noem hem Appelman, met een bericht als volgt op zijn voicemail van zijn mobieltje:
'Dag Appelman, mijn Apple is kapot, als ik opstart krijg ik een mapje met een groot vraagteken op mijn scherm. Kan je asap even terugbellen om hem te redden of misschien weet jij wel wat hij me wil vragen. Alvast bedankt, tot gauw.'
Uiteraard is het weekend, dus is Appelman bezig met zijn vriendin. Hij is vast op romantisch weekend in de Ardennen, daar is het er me wel het weertje voor. Waarom me zo'n dingen overkomen tijdens het weekend, ik vraag het me vaak af. Bij mij gaat alles stuk tijdens het weekend. De auto die niet start of een lekke band, overkomt me wanneer iedereen wat anders heeft te doen en de winkels om zo'n dingen te vermaken dus dicht zijn. Ook mijn mobieltje heeft het bijna begeven, want gisteren kreeg ik telefoontjes van vrienden die me vroegen waarom ik niet terug sms. Ik kreeg geen smsjes en ik ben nochthans graag iemand die berichtjes krijgt. Ik het mobieltje uitgezet voor het eerst sinds een lange tijd, na een nachtje stappen, het mobieltje weer aangelegd en inderdaad hoor, twintig smsjes achter elkaar kreeg ik met een biepje en een envelopje op mijn blauwe schermpje van mijn al even oude Nokia.
Waarom gaat alles stuk in een tijdperk waar alles digitaal moet zijn? Alsjeblief, breng dan wat goeie marchandise op de markt, maar neen, Apple, Blackberry zijn geen fruitsoorten meer, het zijn stuk voor stuk digitale snufjes, waar je als schrijver al niet meer zonder kunt. Nee, want een moderne schrijver, moet kunnen: bloggen (om de pen fris te houden), emailen (om manuscripten te kunnen versturen naar uitgeverijen), smssen (naar vrienden die misschien wel in belangrijke vergaderingen zitten), skypen (naar exliefjes in het buitenland met de webcam), twitteren (om je fans op de hoogte te houden van je recente plannen en bezigheden), facebooken (om verjaardagen niet meer te vergeten), hyven (om contact te houden met de nederlandse noorderburen), Itunen (om de laatste muziektrends te volgen), youtuben (om filmpjes van collegae te bekijken), photoshoppen (om je cover te layouten en je vakantiefoto's mooier te maken), Dreamweaveren, flashen (om je website bij te houden), moviemaken (om een trailer te maken van je uit te komen boek) en typen in Word (om dat boek alsnog helemaal af te krijgen, waar eigenlijk al het voorgaande op volgt en het verhaal weer van voor af aan terug begint). Soit, je begrijpt me wel. Als je mijn blogsite hier volgt, dan weet je ook dat ik de afgelopen twee maanden in Frankrijk zat en mijn laatste roman dus schreef op mijn laptop. Gelukkig heb ik wel een moleskine waar wat basisideeën instaan, maar dat is het dan ook. Nee, een moderne schrijver, zit op een MacBook, waar alles opstaat. Wil een Iphone om al de voorafgenoemde nieuwe werkwoorden ook overal te kunnen uitproberen. Ik geef ook les en het is maar wat saai om tijdens studietoezichten niet digitaal te kunnen bezig zijn. Alles daartussen bestaat al uit schrijven en lezen. Nu kan ik even niks anders dan schrijven en lezen. Ach, wat was het leven toch veel eenvoudiger zonder al die dingen.
Vanochtend belt mijn Appelman me wakker, hij komt binnen het kwartier om mijn MacBook. Ik vraag hem nog of mond-op-mondbeademing zou werken, maar hij zegt van niet. Hij zal de harde schijf door middel van dissectie vervangen en met de nodige autopsie kijken of hij mijn woorden terug kan vinden van de afgelopen twee maanden. Ook krijg ik de vraag of ik geen backups heb gemaakt? Ik glimlach, wat denkt Appelman toch rare dinges. 'Zou ik je anders bellen mocht ik dat hebben gedaan?' Ik heb gelukkig nog een IMac in mijn atelier staan. Ik maak een nieuw mapje 'Hedonist' op mijn bureaublad en begin te schrijven. Backups, pfft, alsof dat helpt als je boeken schrijft, ik moet dringend eens op zoek gaan naar een uitgever die zo'n dingen voor me bijhoudt, ik moet ook alles zelf doen, verdomme.
donderdag 23 september 2010
Zomaar.
Je gaat nooit zomaar dood. Maar soms kan je dromen dat je bijna dood gaat. Bijna. Alsof je bijna bent, daar waar je moet zijn. Ik weet het, dit klinkt niet positief, mijn excuses. Ik ben een kei in mezelf excuseren, trouwens. Ik doe het voortdurend en mijn naasten vinden het vast ontzettend vervelend. Ik denk dat ik gebrek heb aan vertrouwen. Vertrouwen die ik ergens wel heb, maar ergens ook weer niet. Ja, dat klinkt vast heel dubbel, maar dat is het niet. Ik leg het je graag even uit. Ik, ben een eeuwige twijfelaar. Soms stel ik me de vraag of dat ooit over gaat. De twijfel. Twijfel of het wel goed komt, vertrouwen of het wel goed komt. Kijk, eigenlijk vertrouw ik erop dat alles op een dag zal zijn zoals het moet zijn, maar of dat dan goed is? Dat is nog maar de vraag. Stel dat mijn lief me verlaat, toch beslist om niet met me door te doen, om geen toekomst samen uit te bouwen, dan vertrouw ik erop dat dat zo moet zijn. Ook al is dat zijn beslissing op dat moment. Maar is dat goed? Nee. Goed is het niet, misschien dat ik ooit op mijn sterfbed lig en de hele boel aanschouw, kan het goed zijn geweest voor me. Maar maken we onszelf niks wijs? Ik denk dat vaak. Mensen denken positief, handelen positief, maar in de werkelijkheid, denken we soms te veel, handelen we te weinig. We kunnen niet altijd het hele plaatje aanschouwen, de toekomst kennen we niet. Ook maakte vroeger ons tot wie we nu zijn en ben ik van nature vrij melancholisch ingesteld, herbeleef ik vaak mooie momenten terug, wat dacht je, als je schrijft...
Maar goed, de eeuwige twijfelaar vond haar twijfelgeval. -Klinkt nog goed voor een titel, iets om over na te denken.- Vroeger had ik een keyword, wanneer het slecht met me ging, dat woord was loslaten. Ik had zelfs een leuze: 'laat alles los, en alles komt naar je toe. verwacht niks en het komt je kant op.' Ervaring had me dat geleerd. Nu ervaar ik dat ik niks wist vroeger. Althans zo voelt dat nu. Tijd doet rare dingen met een mens. Soms denk ik dat ik meer weet dan vroeger, dat we slimmer zijn naarmate we ouder worden, momenteel bevind ik me in een situatie waarvan ik moet vaststellen dat ik me heel dom en blond voel. Ik denk dat dat komt omdat ik me in een situatie bevind waar ik me nog nooit eerder in bevond. Gelukkig, spookt het door mijn hoofd. Herhaling is dus niet het geval. Herhaling zou pas erg zijn. De eeuwige sleur heb ik blijkbaar op de één of andere manier al doorbroken. Ook al ga ik elke dag werken, hetgeen ik doe voor ik ga werken en als ik 's avonds thuis kom is helemaal anders. Hoe dat komt, ergens weet ik dat niet. Tijd heeft me veranderd. Tijd heeft me dingen geleerd, situaties waar ik me ooit in bevond en ik me zorgen over maakte, zijn nu niet meer belangrijk. Iedere dag maken we nieuwe beslissingen, beleven we nieuwe dingen. Soms lijkt het alsof we nog kinderen zijn. Als je leert tekenen of schrijft, moet je naar de dingen kunnen kijken, alsof het voor de eerste keer is dat je ze aanschouwt. Hoe meer je hebt beleefd, hebt gezien met al je zintuigen, hoe beter je dingen maakt. Zo'n dingen leer ik mijn leerlingen elke dag. Ik troost me met de gedachte dat ik ze op zijn minst wat levenslessen meegeef, ook al is het vak dat ik geef ondergewaardeerd in een doorsnee middelbare school. Waarom gaan we überhaupt naar school, vraag ik me soms af. Hebben we echt niks beters te doen? Ik zou voortdurend dingen maken mocht ik niet hoeven te werken. Ik zou voortdurend genieten van alle dingen die ik maak. Kinderboeken, romans, films, radio, soms had ik liever één talent gehad. En frustrerend is ook soms dat ik een lange tijd dacht dat je beter één talent ten volle zou uiten in plaats van alle balletjes in de lucht proberen te houden. Maar de afwisseling heb ik nodig, ik schreef het al, ik ben een eeuwige twijfelaar, die twijfel, die afwisseling, heb ik nodig. Anders denk ik en droom ik dat ik bijna zou doodgaan. Hoewel je nooit zomaar doodgaat. Er zijn ergere dingen dan doodgaan, je afvragen of je wel de juiste keuzes maakt in je leven bijvoorbeeld. Doodgaan is niet erg, het stopt, dan is het gedaan. Terwijl we elke dag juist moeten leven in het nu, keuzes maken waar we ons op dat moment goed bij voelen, ook al weten we niet of we enige tijd later de gevolgen ervan moeten dragen. We dragen gewoon intussentijd onzelf, dat is al moeilijk genoeg. Dat doodgaan kan nog even wachten, dat hoeft even niet. Laten we eerst dealen met de ergere dingen, het hoeft nog niet te stoppen, ook al willen we dat wel, de situatie moet stoppen, alles is tijdelijk, ook dat gaat voorbij, gelukkig maar. Hetgeen vanbinnen in onszelf doodgaat terwijl we ons levenspad aflopen, is veel erger dan het doodgaan zelf. Denk ik. Nu, ben ik daar niet meer zo zeker van. Leven. Hartslag. Doorgaan. Altijd maar doorgaan, er valt toch niks anders te beleven, even dan toch.
Noordzee in september.
De dag kleurt blauw vandaag, fel blauw. Het blauw dat je alleen in de zomer ziet in de lucht, ook al is de herfst begonnen. Het blauw van de zee, zoals alleen de Noorzee eruit ziet wanneer het warm weer is. Het blauw van haar ogen, die blinken in de middagzon en glazig worden wanneer ze aan hem denkt. Het blauw zoals de kleur van haar handdoek waar ze op ligt, met een blauw badpak, die ze naar beneden heeft gerold, zodat haar borsten nog wat zonlicht krijgen alvorens de bladeren van de bomen vallen. Hier staan geen bomen. Ze kijkt naar het zand, die haar doet dromen van woestijnen waar ze kamelenritjes maakte. Hier zijn geen kamelen. Ze ontrolt haar badpak en laat de bandjes over haar armen glijden. Ze maakt een wandeling door het gele zand, terwijl de zee een meer lijkt. Meeuwen vliegen over het water en daar waar de witte kleine golfjes net kinderkopjes lijken, strijken ze neer op het water. Ze denkt aan pasgeboren baby's zonder haar. Ze drijven allen op het water. De meeuwen lijken ze te voeden. Ze volgt een meeuw met haar blauwe ogen die hoger in de blauwe lucht vliegt. Ze vraagt zich af of de baby's gaan vliegen. Ze vraagt zich af of nieuw leven in de zee ligt verscholen. De Zee.
Daar waar ze altijd vlucht, wanneer ze het moeilijk heeft. Ze gaat zitten in het zand. Ze denkt na over vroeger. Toen ze naar het buitenland vluchtte, om gelukkig te worden, te zijn. Ze denkt aan geluk. Ze denkt aan dit moment. Een vlinder fladdert haar voorbij. Ze dacht nochthans dat ze de laatste vlinder had zien vliegen voor het einde van de zomer. Niks is minder waar. Vlinders leven voortdurend. Ze fladderen rondom haar hoofd alsof ze deel uitmaken van haar zijn. Ze kijkt naar de meeuw die hoger en hoger vliegt. Ze wou dat ze kon vliegen, dan vloog ze naar hem toe. Hij die werken moet. Hij, die zijn kinderkopjes streelt. Zij, die dagelijks kinderkopjes entertaint met het maken van tekeningen, tekeningen van vakantieherinneringen, van hun droomhuis waar ze later willen in gaan wonen, van hun lievelingsdier, van hun dromen die ze 's nachts beleven, van toekomstige voertuigen en supersonische computers, die alles sneller en beter kunnen. Ook al hoeven we niks en is alles er al. Heel even ziet ze alle zeeën die er zijn. Ze bestaat soms alleen uit golvende bewegingen, waar eb en vloed als de levensstroom door haar lichaam racet. Geniet van het moment. Ze geniet. Ze kijkt naar de zee die eindeloos lijkt en voelt zich niet alleen. Heel vol voelt ze zich. Ze wou dat het water net nog wat warmer was, zodat ze kon drijven en staren naar de blauwe hemel, die ook eindeloos is vandaag. Eindeloze zee, eindeloze liefde, eindeloos verlangen, eindeloos genieten.
De hedonist, wat een grap. Zij die geniet. Hij die geniet, wij die genieten. Genieten van momentopnames die als een dag aan ons voorbij gaan. Die momenten waaraan we terugdenken wanneer we alleen zijn, ook al zijn we nooit alleen. Momenten waar we 's avonds aan denken als we in ons bed liggen en staren naar het plafond. Het leven bestaat uit momenten. Die momenten waarop we even één zijn met elkaar en dingen delen. Ook al deelt ze vandaag niet de zee, hij voelt de zee in haar, zij is voor hem de zee. Hij is voor haar het strand. Dat schreef ze al. Ze beleefden al dingen die ze schreven. Hun leven krijgt vorm door de dingen die ze schrijven. En ook al kunnen we momenten niet vasthouden, laat de taal dan datgene zijn, wat al die momenten de moeite waard maken, de moeite om over te schrijven, de moeite om te lezen, de moeite om te genieten, de moeite om voor te leven. Moeite, die we niet hoeven te doen, die we zelf maken, opdat we gelukkig zijn, die enkele momenten, waaruit een hele dag wordt gemaakt, een heel leven.
Het strand is verlaten. tientallen meeuwen zitten naast de golfbreker, het lijkt alsof ze vergaderen. Ze beramen een plan, een levensplan. Zouden de meeuwen daarin slagen, vraagt ze zich af. Ze zitten er ook gewoon maar, in het halfnatte zand. Zij staart naar een bootje op zee. Vroeger kende ze iemand die met haar op een bootje op zee wou. Vroeger, maakte haar tot wie ze nu is. Ook al is haar dat niet altijd duidelijk, maar ze is wie ze is. En vandaag is dat een meisje op het strand, op een stralende blauwe dag, ergens in september.
dinsdag 21 september 2010
Terrasjesgedachten.
Hier zit ze dan, op het terras van café 't Vosken in het centrum van Gent. Vandaag begon de herfst, maar een aangenaam weertje zorgt ervoor dat iedereen in korte mouwen de Gentse terrasjes vult. Herfst. Als ze daar aan denkt, gaat er een rilling over haar rug. Ze heeft gedaan met werken en de wijzers van de klok op het Belfort geven bijna half vijf aan. Ze sprak af met een van haar homovriendjes. Het is al een tijdje geleden dat ze die zag. Haar homovriend, laten we hem Danny noemen, is nooit op tijd. Danny spendeert maar liefst iedere dag gemiddeld een uur aan zijn uiterlijk alvorens hij de deur uitgaat, het is een echte jeanette, hij is erger dan een vrouw. Ook al heeft hij maar vier paar schoenen, Danny wikt en weegt alles tot in de puntjes af. Hij is allang vrijgezel, soupeerde de helft van zijn loon aan kledij en schoonheidsproducten, belegde de andere helft voor zijn ouders in het appartement waar hij woont, het is wel midden in de stad, dichtbij alle homobars en daar is Danny maar wat blij om. Maar hij voelt zich vaak alleen. Enkele jaren geleden had hij eens een vriendje gehad, maar het vinden van een geschikte wederhelft bij homo's ligt nog veel gevoeliger dan bij de doorsnee heteroman of -vrouw.
Ook zij is al altijd alleen. Wanneer ze gedaan heeft met werken, vlucht ze de stad in. Ze wil niet altijd naar huis, waar ze zich toch maar alleen zit te vervelen, boeken schrijft, omdat er niks beters valt te beleven, omdat niemand op haar wacht. Ook nu voelt ze zich eenzaam. Ze vraagt zich af hoe het is om een lief te hebben die op haar wacht of waar zij op kan wachten. Ze is niet onknap, is intelligent, lief en behulpzaam, alleen kwam ze 'de juiste' nog niet tegen. Altijd mankeerde er wat aan haar vriendjes, of ze logen over hun opleiding en stelden zich beter voor dan ze in werkelijkheid waren, of ze kwamen nooit klaar, dan mocht ze met hen naar een uroloog, waar ze zichzelf in vraag stelde wat ze verkeerd deed, ook al beweerde de dokter dat het niet aan haar lag, maar dat ze echt wel de foute vriendjes koos. Ofwel namen jonge mannen haar omdat ze er warmpjes in zat en mocht zij de hele tijd hun uitjes betalen. Ofwel waren het meestal mannen zonder veel inhoud, die haar na verloop van tijd verveelden omdat ze eigenlijk niks te vertellen hadden. Dat laatste baart haar zorgen. Vooral als schrijfster is het belangrijk dat ze een partner kent die haar begrijpt, die haar steunt in alles wat ze wil bereiken in haar carrière. Soms slaat de angst haar om het hart, wanneer ze denkt dat als ze iemand tegenkomt waarmee het klikt, dat ze haar leven en haar ambities langs de kant zal moeten zetten, omdat hij toevallig andere prioriteiten heeft, zoals kinderen. Kan ze dat wel aan? En ook al wordt ze halsoverkop verliefd, gaat dat gevoel ooit over? Blijven gevoelens van verliefdheid dat stofje produceren in onze hersenen, dat ons een gelukzalig veilig gevoel brengt, in een roes van geborgenheid en blijheid? Blijft haar geliefde haar drugs? Moet liefde drugs zijn? Kiezen niet velen voor zekerheid en plaatsen ze daarmee hun ware veilig gekoesterde ambities langs de kant? Ze sluiten ze op in dat kleinste donkere kamertje in hun hart. Met een deurtje waar de klink of het handvat niet duidelijk lijkt. het is een deurtje, vlak naast het rode deurtje van de liefde. Eigenlijk wil ze dat iemand de deur openbreekt, opdat er licht binnenkomt in dat kleinste kamertje. Ze wil een loft maken van haar hart, geen bunker, geen ommuurde vestiging, waar brand uitbreekt en er niemand is om het vuur te blussen of te doven. Het liefdesvuur dat in haar leeft, wil ze alle ruimte geven die er bestaat. Ruimte en tijd. Soms wil ze tijd en ruimte creëeren. Ze is ruimte, ze spaart tijd. Ze wacht al een eeuwigheid. Maar haar angsten moet ze nog steeds overwinnen. De angst om alleen te zijn en te blijven. De angst, om als ze effectief iemand tegenkomt, dat ze vertrouwen genoeg heeft dat haar hart haar stuurt in de juiste richting. Dat haar hart haar de weg wijst. Danny is aangekomen, de klok op het Belfort geeft vijf uur aan. Hij kijkt op de kaart en heeft honger, terwijl zij haar woorden loslaat op het witte blad voor haar.
maandag 20 september 2010
Ziezo: zondagse zinnen.
Zondag, zeven dagen geleden stopte ik met roken. Vandaag is er ook Zuiderzinnen, een literair trefpunt van debutanten en schrijvers in Antwerpen, stad waar de letter A anders klinkt dan Anders. Het was een bewogen week. Een week waarin alles mogelijk bleek.
Ik stopte met roken, zij gaf haar ontslag. Ze werkte al langer tegen haar zin op een saaie stadsdienst, maar verdiende wel goed haar geld. Toen ze verliefd was geworden op een freelance grafisch vormgever, bedacht ze dat haar leven er anders kon uitzien. Dus vertelde ze afgelopen week op een niet zo luie maandagochtend tegen haar baas, dat ze afzag om verder promotie te maken binnen de dienst ruimtelijke ordening, die haar toch niet zo geordend leek als ze had gedacht.
Hij vertelde afgelopen week aan zijn vrouw hoe ongelukkig hij was. Hij zou het huis waar hij de afgelopen twintig jaar had gewoond verlaten. Een keuze had hij al lang geleden gemaakt, maar een uitgesproken keuze is zeer verstrekkend wanneer ze wordt uitgesproken, wanneer je ze niet langer in je gedachten laat verder malen. De onrust die hij had gevoeld was tot een hoogtepunt gekomen. De stroom energie in zijn lijf leek een explosie van emotionele uitlating, wanneer hij jaren van opgekropt verdriet en woede in en om zichzelf, dat hij nooit eerder de overredingskracht had gevonden om het uit te spreken. Zijn leven zou fantastisch worden, want hij koos voor zichzelf. De enige juiste weg, was de weg die zijn beslissingen voor hem plaveiden.
Uit-spreken. Expressie. Een week van uit-spraak. De bospoepende patertjes uitten zich over hun excessen. Zij uitte zich tegen haar vrienden, vriendinnen en collegae over hem. Hij, die alles veranderde. Zij die de verandering in alles voelde. Verandering, om hun heen, in zichzelf, de levensstroom kreeg vorm en we spraken deze week allen onze besognes uit.
Deze week was ook de week waarin de passie voor elkaar met de dag toenam. Hun verlangen was zo groot dat het leek alsof ze letterlijk opstegen als ze bij elkaar waren. Wat was het heftig. Hun goesting viel samen toen de zon door de hemel brak, toen even geen auto's reden, toen het leek alsof heel even de tijd stil stond. Ze vouwden hun handen in elkaar en verdronken in elkaars ogen. Op het ritme van hun ademhaling schreef ik een boek, een boek waarvan het onderwerp, de titel veranderde. Het ging niet langer over ontrouw, maar over zielsverwantschap, ware liefde. Ik was altijd degene die dacht dat er meerdere potjes op dekseltjes pasten of omgekeerd. Ik moet mijn mening hieromtrent herzien. Die ene, die bestaat. Ik schrijf er over. Ik wachtte mijn hele leven lang en geef zelfs toe, dat ik er misschien niet meer echt in geloofde. Tot nu. Tot wanneer de personnages in mijn boek, niet langer vreemden zijn voor elkaar, maar elkaar al levens kennen. Zij vallen samen, wanneer ze samen zijn. Ook al leefden ze al ettelijke levens, wanneer ze in elkaars ogen kijken, weten ze het. Ze weten dat ze soulmates zijn. Ze weten dat ze elkaar hun hele leven lang zullen liefhebben. Ze weten dat ze ondanks alles, bij elkaar willen zijn. Door hun weten, vind ik het maar mijn plicht mensen te vertellen dat ze de hoop in liefde niet mogen opgeven. De boeken die geschreven worden over sensationele liefdesaffaires mogen dan misschien wel verkopen als zoete broodjes en 'producers' aanspreken om die ideëen uit te persen voor de zoveelste ramptoerist, het zijn allen mensen die gefrustreerd zijn omdat ze hun zielspartner nog niet tegenkwamen. Ik versta het wel, ikzelf had me al volledig neergelegd bij de gedachte dat ik mijn leven schrijvend, alleen verder zou doorbrengen. Maar dat kan ik nu niet meer. Ik verbleef ook al vaak in relaties waarbij ik de schijnwerkelijkheid voor lief aannam, terwijl me dat dan weer intriest maakte. Nee, laten we eerlijk zijn, liefde, bestaat. Ik kwam ze tegen. Vanmiddag omhelsde die liefde me met duizende zuiderse zinnen die mijn hart sneller deden slaan. De eerste liefde, die van woorden, zinnen en verhalen bracht me wel naar hem toe, hij, die voor mij een magisch mirakel is en met de dag, voel ik mijn liefde voor hem alleen maar sterker worden. En niet alles hoeft voorwaardelijk te zijn, soms is alles er al en hoef je alleen maar je ogen open te trekken en te zien hoe mooi die is.
donderdag 16 september 2010
Cloaca
Sommige veranderingen in je leven hebben verstrekkende gevolgen. Ik wou niet stoppen met roken, maar deed het toch, na achtenveertig uur zonder een sigaret, kan je eigenlijk voorgoed stoppen. Terwijl ik Hem hoor zuigen aan zijn sigaar en een vriend van me, zwaar zie inhaleren van zijn sigaretten, heb ik wel zo de drang ieder kwartier om er een op te steken. Maar aangezien ik mezelf wou testen en dat nog aardig lukt ook, moet ik nu wel volhouden. Ik ben een meester in zelfkwelling. Ergens werd ik opgevoed met de gedachte, dat me dat vormt, dat dat een beter mens van ons maakt. Bullshit, zelfkwelling, waarom doen we ons dat aan?
Ik wil niet iemand anders kwellen en al helemaal mezelf niet. Maar een mens doet rare dingen als ie verliefd is. Ik las ooit eens op internet dat als je verliefd bent, we een stof aanmaken op een bepaalde plaats in onze hersenen, daar waar heroïneverslaafden elke dag een shot nodig hebben. Verliefden geven voortdurend loveshots aan elkaar. Het is eigenlijk dodelijk. Verliefd zijn is enkel leuk als je bij elkaar bent, maar niet als je de andere moet verlaten. En dan heb ik het niet over het verlaten in de zin van gaan werken om geld te vedienen, nee, ik maakte het mezelf dan nog eens wat moeilijker door te vallen voor een getrouwde vent. Ik denk dat ik mezelf wat ga doen. Dit wou ik niet, ik wil het nog steeds niet. Ongewild zit ik in een positie van minnares, ik kan Hem niet bellen wanneer ik dat wil. En ik bel nog zo graag. Bakken met shit staan te wachten, om over me heen te worden gekieperd (zoals in Slum Dog Millionnaire, hopende op het winnende ticket). Eigenlijk moet ik me omdraaien en hard weglopen. Maar zo laf ben ik niet. Nog liever zelfkwelling, maar lang hou ik dit niet vol. Ik maakte al iets te veel mee in mijn leven om niet voor mezelf te zorgen. Al genoeg tranen gelaten voor de foute mannen. Nu is het de juiste man, maar de foute situatie. Ach, is het niet altijd wat? Ik vraag het me af.
Verandering. Ik huil terug tranen met tuiten. Even stop ik met janken, wanneer ik besef dat twee maand geleden ik geen traan kon laten, de afgelopen week heb ik al elke dag gehuild. Dit kan toch niet? Wat scheelt er met me? Gaat het over? Damn, ik voel me slecht. Even lijkt het alsof ik niet meer lang-termijn kan denken en als ik eraan denk, krimpt mijn hart. Wat verschrikkelijk dom voel ik me. Kwaad ben ik op mezelf, dat ik dit toeliet. Maar het is me overvallen. Ik denk vaak aan hem die me achterliet. Verliefd was ik niet, het was gegroeid met de jaren. Een komplete andere situatie dan degene waar ik me nu in bevind. Soms kan ik niks meer plaatsen van mezelf, blijkbaar enkel dat van anderen. En ik was nochthans tot mezelf gekomen. Nu, zie ik even alles grijs. Ik zit terug in een dagelijkse sleur van werken voor het geld. Vanmiddag zei mijn moeder me dat ik nog niks heb gedaan in mijn leven. Ik ben ook kwaad op De Stem. Wat een cultuurkàkker is me dat zeg. Hij weet het allemaal zoveel beter. Hij stelde me voor professioneel wat samen te doen. Maar hij maakte me gisteren uit dat ik helemaal niet weet hoe ik moet 'pitchen' in de media (en hij vroeg me dan nog wel een idee uit te werken). Hij heeft gelijk, ik ben blond en dom. Ik zei hem dat ook en dat ik niet sta te springen voor een job in de media, dat daar al genoeg missverkiezingen voor zijn. Dat laatste snapte hij niet, ik dacht nog, jij bent echt blond, maar nee, hij heeft geen haar meer. Ook verweet hij me dat ik geen doorzettingsvermogen had. Ammehoela, alsof ie me kent. Ik ken niemand anders met zoveel doorzettingsvermogen als ik. Ik schreef al vier romans en elf kinderboeken, gaf ze in eigen beheer uit, geef elke dag fulltime les, al acht jaar lang met hele ambetante kindermensen. Ik weet heel goed wat ik wil en wat ik niet wil, ik weet waarvoor ik sta en als ie nog eens van me verwacht dat ik nog eens wat ga schrijven, zodat hij mijn idee door iemand anders kan laten vertellen op de radio, dan heeft ie het goed mis. Ik zal hem eens een poepje laten ruiken, ik schijt de hele boel onder. Iedere dag tijdens mijn kunstopleiding werden we ook afgebroken, met de grond gelijk gemaakt. Heeft het ons sterker gemaakt? Wat denk je... Wim Delvoye maakte zelf een kakmachien (Cloaca, klinkt schoner, niet?)
Ach, het leven, ik kan er een boek over schrijven, ik zal er best nog maar eens aan beginnen en wat al die luldebehangers betreft zoals De Stem en de foute mannen? Ze sterven een trage, harde en pijnlijke dood. Ik stop maar met te kankeren over dingen die geen zoden aan de dijk brengen. Ik word wel degelijk sterker. En beter. Voila.
dinsdag 14 september 2010
Geen lust, zin of goesting: het kan ook.
Geen lust. Geen zin. Geen, niks, nada, nothing, niets. Kent u dat gevoel? Dat u niks kan doen. U kan alleen maar zitten en staren. Zelfs slapen lukt niet. U bent volledig in de waanzin. De waanzin van geen lust. Want als u niet bij uw geliefde bent, lijkt het alsof niks echt zin heeft. Een vriend van u, verklaart u gek. U stopte zelfs al met roken. Geen honger, geen drank, geen zon, er is eigenlijk even niks.
Stilte voor de storm?
Stilte om tot uzelf te komen?
Allen van ons lijden daar soms aan. Het leven kan een lijdensweg zijn.
Zij, heeft eigenlijk niks om over te lijden. Ze hoeft alleen haar eigen weg te leiden, haar eigen ding te doen en zelfs dat lukt haar soms niet. Een dag zonder lust, zonder zin, zonder goesting. Ze hoopt maar dat dit niet het begin is van het einde of misschien wel het einde van een begin. Ze weet het niet. Ik ook niet. Ze weet niet veel vandaag. Nihilisme. Als er niks is, is er alles om wat van te maken. Is dat echt wel zo? En wat met het lot? Wat is het lot? Is dat iets wat we gewoon volgen, omdat het zo moet? Ze moet niks. U ook niet. U hoeft gewoon gelukkig te zijn. Maar we voelen ons niet gelukkig, we willen allen wat. We willen liefde, genegenheid, affectie, appreciatie, maar ook alles om terug te geven. Zij zou alles geven voor Hem. Hij die haar even alleen achter liet. Ze is al haar hele leven alleen, hij niet. Ze was alleen in hetgeen ze maakte, schreef, beleefde, tekende, rook, proefde en zag. Ze zag al veel. Nu zit ze er middenin. Veel van emoties, geen stem, geen woorden om dit alles uit te spreken, dus schrijf ik ze voor haar neer.
Dit is geen goeie dag, geen goed verhaal, geen plot, geen karakter, geen lief, geen buurman of -vrouw, geen vriend of vriendin. Just me, myself and my apple. 't Is ook altijd wat. Teveel aan informatie. Teveel stroom, teveel liefde?
Opgewonden en opgedraaid leven we, tot wanneer iemand het lontje aansteekt alvorens de brand uitbreekt. Zij is de zee, hij is het strand. Alleen samen kunnen ze nog wat. Hij moet springen en zwemmen, hij is bang. Zij ook. Soms wou ze, dat alles al was geweest. Alles al was gezegd, alles al was geschreven. Waar zouden ze dan zijn? Wat zouden ze voelen? Wat zouden ze dan zeggen tegen elkaar? Zouden ze er wel nog zijn?
Eindeloze, doelloze vragen stellen we ons, voortdurend. Niet altijd, enkel nu, wanneer de wind harder waait, wanneer ze de laatste vlinder zag deze ochtend op de vensterbank van het badkamerraam. Wanneer een sluikregen uit de hemel valt. Wanneer ze huilt, terwijl ze niet bij hem kan zijn. Wanneer ze lacht als ze aan hen beiden denkt. Alle emoties, zijn er nog steeds. Is dit wel gezond? Ze ging ervoor, ze gaat er altijd voor. Ze gaat voor hem. Ook al dacht ze al rechtsomkeer te maken en hard weg te lopen. Maar ze loopt niet meer weg. Ze liep al hard. Ze won vroeger nog een medaille bij het hardlopen in de lagere school. Nadien begon ze te roken en liep ze niet meer. Ze wandelde en nam waar. Toen ze viel, krabbelde ze rechtop en stapte ze gewoon weer verder. Ook nu ligt ze neer. Ze staart met ogen open naar de hemel. Ze wacht tot wanneer hij naast haar komt liggen. Ze wacht tot wanneer ze samen de regendruppels op hun wangen voelen, tot wanneer ze hun ogen sluiten en hun tranen worden weg gewassen. Geen Lust, geen zin, geen goesting. Zij mist hem. Ze houdt van hem.
Het komt allemaal goed, dat moet.
zondag 12 september 2010
Iedereen zondag.
Vanochtend had ik geen stem meer. Dat gebeurt me wel vaker, dat ik monddood ben. Dat ik enkel wat woorden kan schrijven. Piepend en hees produceer ik woorden die geen woorden meer zijn. Ik krijg het als ik te weinig slaap, te veel emoties heb verwerkt. Dat laatste kan wel kloppen, ik kwam alles tegen de laatste tijd en alles is echt wel veel. Vandaag rookte ik voor het eerst in een hele lange tijd -zo lang, dat ik het al niet meer weet hoelang- niet. Dat is ook nogal wat, niet roken. Ergens denk ik dat me dat helpt mijn stem sneller terug te krijgen, maar ik geloof het niet. Hij ontneemt me mijn woorden, ontneemt me mijn stem om nog wat deftigs uit te brengen. Ik ben verliefd en dan ben je ziek.
Jij wordt wakker met een houten kop. Je ging gisteren naar een feestje, waarbij de decibels zo hard stonden en door de overvloedige flauwe coctails, kriekbiertjes en cola's die je dronk, moest je wel twintig keer opstaan om te plassen. Toch ben je je bed uitgeraakt. Je rust met je rechterarm tegen de tegels wanneer je onder de douche staat. Het gonst nog in je oren en je haren doen pijn wanneer je ze kamt. Je zet koffie en gaat traag je koffie op de bank leegdrinken, terwijl de Zevende Dag het over Elsschot heeft. Nog even heb je de tijd alvorens je ex-man je dochter terug naar huis brengt. Je toast wat brood en knabbelt traag de toasts met Nutella op, terwijl je tv kijkt, ja, gij. Gij die al een heel leven leefde.
Hij stond vroeg op vandaag, maakte plannen om wat te doen met zijn kinderen voor Open Monumentendag, maar belde zijn liefje op. Hij voelde zich maar wat verloren deze ochtend, toch kleurde zij zijn dag. Zij nam de auto naar de stad en samen gingen ze wat drinken, ze voerden gesprekken over hun toekomst en staarden naar elkaar. Hij houdt van haar. Hij ruikt haar voortdurend, ook wanneer ze al lang terug naar huis is gereden en zij enkel aan hem kan denken. Hij, die haar handen omsluit wanneer zij praten, wanneer zij samen zijn. Samen, is alles wat hij nodig heeft. Hij, is alles wat zij nodig heeft. Maar als ze samen zijn, zijn ze één.
Maar sommige zondagen hebben wij het lastig. Wij, die gisterennacht te lang zijn uitgegaan. Met schuddende billen stonden we te dansen. Met onze handjes in de lucht zongen we ons hees met oude vergeten nummers op nieuwe beats. De lege plastic bekertjes, die fuiven typeren in de vroege ochtend op een vuile, stinkende dansvloer, dansen nog na in onze hoofden wanneer we dronken in onze bedden liggen. De zuigende lippen van jonge onstuimige liefdes liggen nu halfopen te snurken, terwijl een nazomerse zonnestraal op het hoofdeinde ons kussen verwarmt. Wij die soezend dromen van geile dingen en verboden vruchten eten. Wij, die in het weekend leven omdat de week ons saai lijkt. Omdat we tijdens de week, elkaar enkel zien in de gestolen uurtjes. Omdat we in die gestolen uurtjes rampetampen op alle mogelijke plaatsen en omdat we niet meer vrij zijn van ons nageslacht. Daarom drinken wij, daarom dansen wij, daarom gaan wij uit in het weekend. Het is alleen maar de zondag dat we ons zo slecht voelen. Het is de dag dat we eigenlijk het liefst zo snel mogelijk willen vergeten. Waar tijd een kostbaar goed is, alvorens de werkweek terug start. Wij, die werken, wij, die niet werken, die niks doen, onder de noemer 'student' en elkaar op dezelfde fuiven ontmoeten, omdat er in het dorp waar wij wonen, niks beters valt te beleven. Wij, die vreemdgaan, ontrouw plegen en blind zijn van verliefdheid. Wij, die op zondag onze eigen boetedoening beleven. Ja, wij, die niet meer naar de kerk gaan omdat zij de ergsten zijn. Wij, die aan elkaar denken. Wij, die elkaar bellen en elkaar uitfoeteren omdat zij het beter heeft dan haar, omdat hij echt van haar houdt en hij niet op haar. Wij, die maar niet volwassen lijken te worden, die puberaal gedrag vertonen. Wij, die het hebben over mensen die onze wegen kruisen, wegen die we allang zijn ingeslaan en waar de drempels enkel te overbruggen zijn met niks dan liefde. De keuzes die we maken in het weekend, kennen die hun weerslag tijdens de week? Iedere dag is anders, maar de zondag, is toch altijd, een beetje feest.
woensdag 8 september 2010
Regen op woensdagnamiddag
De regen tikt tegen het raam. Het valt met bakken uit de grijswitte hemel. Ik hou niet van regen. Als ik denk dat het de komende negen maanden nog zal regenen, hagelen, vriezen, sneeuwen en winteren, krijg ik het ook koud vanbinnen. Je hebt zo van die dagen, dat je eigenlijk beseft dat je moe en daardoor vervelend bent, loopt te tobben en te piekeren. En niks is, zoals het moet zijn. Ik mis hem, mijn droomman. Soms denk ik dat ik alles droom, dat ik niet leef. Maar als ik zijn stem hoor, dan reageert mijn hele lijf nog na. Alles racet door mijn lichaam, alle emoties. Ik vraag me af of dat liefde is. Misschien ben ik wel blind van verliefdheid, beeld ik me alles in, droom ik alles toch. Ik weet het niet. Vandaag weet ik niks. Ik weet alleen dat ik de zomer mis, de zon, liefde en Hem. Ik hou van Hem.
Soms denk ik nog eens na over hij die is vertrokken. Hoe vertrouwd dat voelde toen hij me belde vroeger, dat ik daar niet zo veel bij voelde, dat ik niks te vertellen had. Ik weet het, dat is erg, ik geef het toe. Jarenlang, papte ik aan met buitenlanders omdat ze op een afstand leefden, het leek me veilig, ik kon niet worden gekwetst. Ik deed m'n eigen ding, leefde mijn eigen leven, althans dat dacht ik toen. Maar ik ben erachter dat ik nog niet heb geleefd. Ik leefde in een zelfverzonnen werkelijkheid, waarbij de eenzaamheid in mijn hart voortdurend aanwezig bleef. Nu ben ik niet meer alleen. Niet meer sedert Hij in mijn leven kwam, Hij die al een heel leven heeft geleefd.
Hij is zo geweldig, is lief, zachtaardig, kan goed vertellen, is belezen, heeft humor, heeft smaak en stijl. Hij heeft de mooiste ogen die ik ooit heb gezien. Ik zie er alles in, het is thuiskomen. Ik wil niet pathetisch gaan doen, maar echt, ik moet het kwijt, Hij is fantastisch. Hij voelt me aan. We denken hetzelfde, we voelen hetzelfde, we zien dezelfde dingen.
Ofwel lijden we beiden aan dezelfde aandoening, zijn we beiden ziek, dat zou ook nog kunnen. Ik duik mijn bed in, het is woensdagnamiddag, ik ben vrij, ik hoef even geen les te geven. Ik wil mijn zorgen wegslapen. Hij belt. We delen onze dromen, onze gedachten. Daarna val ik als een blok in slaap. Ik droom van Hem. We zitten in Zuid-Frankrijk en we kijken naar de Middelandse Zee, vanop een terrasje. We voeren gesprekken over de toekomst, waar we willen wonen, wat we willen doen samen. We kussen, vrijen en het lijkt alsof alle beelden in mijn droom in elkaar vloeien. Als ik wakker word, voel ik dat ik zweet in mijn nek. Mijn haren voelen klam aan.
Op datzelfde ogenblik rijdt Hij met zijn kinderen naar huis toe. Hij luistert naar hun stemmen, wat ze vertellen tegen elkaar. Ze hebben het over hun vriendjes en vriendinnetjes, over wat ze hebben geleerd op school. Hij luistert naar radio Fantasy en De Radioman stikt bijna in zijn woorden. Hij draait aan de knopjes van zijn autoradio en hoort Janis Joplin door de autoboxen galmen, 'take another piece of my heart now baby...'
Hij parkeert de auto voor zijn deur. Zijn kinderen stappen giechelend de auto uit en gaan binnen verder spelen. Hij gaat sigaren halen. Hij passeert café Den Tap en neemt plaast aan het raam, waar de regen tikt. Hij kijkt naar buiten, maar ziet niet wat er gebeurd, hij denkt na. De onrust die hij voelt zalft hij met een blauwe Chimay. De last op zijn maag krimpt bij elke slok die hij neemt. Hij kijkt naar de mensen in het café. De vrouw achter de bar lijkt op de Zangeres Zonder Naam. Haar nepgouden juwelen klinken tegen de zilveren tap, terwijl ze pintjes vult. Zij denkt na over wat ze zal eten vanavond. Hij glimlacht wanneer hij zijn glas op het bierviltje plaatst, afrekent en de natte regendruppels voelt op zijn huid. Hij neemt zijn mobieltje in zijn hand en activeert het laatst gekozen nummer.
'Dag schat', hoort hij en hij is gelukkig. Ik ook.
maandag 6 september 2010
Deinende golf
Als je twee maanden niet bent thuis geweest, dan is je eerste werk al je stekkers in het stopcontact terug steken. Je wil koffie als je wakker wordt, maar de Senseo verliest water. De tv gaat terug aan en het doet je vreemd dat er terug Nederlands wordt gesproken. Je steekt de was in en merkt dat het waspoeder bijna op is. Je gaat uit eten met vrienden die je al twee maand niet hebt gesproken. De gesprekken lijken je anders dan voor je vertrok. Nog een geluk dat ze met je gaan eten, want het enige dat je ijskast rijk is, is een blikje cola light en een potje olijven. Jij bent verandert, alles is anders. Je spreekt af met mensen die je twee maanden lang hebt gechat op facebook. Ze lijken vertrouwd. Je lacht, maakt plezier, glazen worden geklonken en deelt zomerverhalen die je hebt geschreven met elkaar.
Je gaat terug werken en merkt dat ze je daar helemaal niet hebben gemist, alleen de jaloezie, dat vreselijke monster, is weer voelbaar en je beseft gelijk waarom je twee maanden op vakantie ging. Twee maanden, ging je weg om tot jezelf te komen. Je ging twee maanden opzoek naar wat je miste in je leven. Je dacht na over hoe je je leven een andere wending kon geven. Je dacht na over je professionele carrière, je schreef zelfs een boek.
En daar zit je dan, op je bank, met je voeten op de leuning. Je licht een sigaret op en denkt nog maar eens na. Je denkt voortdurend na, je denkt te veel na. Ach, je bent een schrijver, daar dienen ze voor. Je denkt na over de champignons die vroeger in het behang zaten en dat het hoogtijd is dat ze op je bord liggen met een lekker looksausje overgoten. Je hebt honger, maar je kan niet eten. Je krijgt geen hap door je keel. Je bent verliefd. Je denkt aan hem, die je hart heeft gestolen. Hij mag het hebben, jij hebt het zijne. Je mijmert terug aan de afgelopen week, waarin jullie elkaar bijna elke dag zagen. Je voelt vlinders in je buik als je denkt aan hoe zijn lippen de jouwe streelden. Je voelt een last op je maag, wanneer je denkt aan hoe hij jou vertelde dat hij zijn vrouw zal verlaten. Je voelt je schuldig, je voelt je door en door slecht. Je wou geen man die een vrouw had, een leven, het leven dat jij niet had. Je wou geen kinderen, je wil carrière maken en het flitst door je hoofd dat als je bij hem blijft, een relatie opbouwt, dat je gelijk twee kinderen onder je vleugels neemt. Je denkt aan de kinderen die je elke dag ziet op school. Je gaat na aan alle keren een van je leerlingen huilde, omdat hun papa of hun mama hen had verlaten. Je hart bloedt. Je bent verdrietig, je huilt. Je wou dat je de tijd kon terug draaien.
Je denkt aan je exvriendje, die je graag ziet en je vraagt je af waarom je bij hem niet gelukkig was. Je weet heel goed wat je miste. Hij weet dat ook. Hij, die je hart heeft gestolen, heeft het moeilijk. Je wil geen pijn, je wil geen mensen kwetsen. Maar je doet het toch. Het is al begonnen. Het is begonnen toen jullie voor het eerst woorden uitwisselden in een klein kotje, nog geen twee centimeter groot. Het leek onschuldig, maar het kotje is Pandora's doos. Je bent facebookmoe nu. Je kan 's nachts niet slapen, door alle gedachten die door je hoofd racen. Je bent verliefd en het lijkt zo juist, zo zeker, zo fijn, zo geweldig, zo fantastisch. Maar dat is het niet. Je bracht jezelf in een situatie waar je nog nooit eerder in zat. Het is de grotenmensenwereld. Het is de wereld die je altijd ontvluchtte, toen je verhalen schreef, toen je tekeningetjes maakte, toen je lesgaf, opdat de kinderen die naar je verhalen luisterden, even konden wegdromen in een wereld die niet zo hard was als de jouwe nu. Alles voelt anders. Je vond jezelf terug en nu verdwaal je voortdurend in een wereld, waar alles vertrouwd was, maar niet meer zo voelt. Je dwaalt door de straten rondom je huis. Je zit in jezelf, je kan niet helder meer denken. Dit moet stoppen. Je rijdt naar zee, waar je met hem hebt afgesproken, waar je hem voor het eerst zag, een week geleden. Maar zodra je hem ziet, smelt je. Je ziet in zijn ogen alles. Alle emoties gieren door je lijf, verlangen, passie, genegenheid, vertrouwdheid, veiligheid, geborgenheid en angst. Veel angst. Angst voor het onbekende. Maar alles ligt open, je bent je eigen regisseur van de film die je maakt, van je eigen leven. Dus, kop op en lach het leven toe. Stap verder en kijk niet achterom, leef. Je voelt alles en alles, is liefde.
donderdag 2 september 2010
eerste ontmoeting
De hemel op aarde bestaat. Zij vonden elkaar vandaag. Het was duiveltjeskermis, toen hij haar belde en vroeg of ze samen naar zee gingen. Hij vertelde haar dat hij zenuwachtig was, zij vertelde hem dat dat niet nodig was en dat hij niet de enige was. In de auto voelde ze het stormen in haar lijf. Het leek alsof de emoties die ze de afgelopen tijd had gevoeld zich hadden gebundeld en de auto automatisch reed.
Hij was de analoge man in haar digitale wereld, toen ze de afgelopen maanden ergens in de Provence haar zelf terug vond. Bij terugkeer, had ze haar zelf terug volledig verloren, in hem. Arm kind. Toen ze gisteren het vliegtuig terug nam, sloot ze haar ogen, maar ze kon niet slapen. Ze hoorde enkel zijn woorden in haar gedachten.
Toen ze aankwam aan de Belgische kust, brak de zon door de hemel. Het waaide hard. Hij was er al, op de plek waar zij jarenlang op haar vrije dag ging eten en genoot van een goed boek. Hij nipte van zijn kopje zwarte koffie. Ze droeg rode schoenen. Hij bruine geveterde, met witte hiel. Het moment dat zij kwam binnengewaaid, zal hij nooit vergeten. Toen zij hem zag, ging hij nooit meer voorbij. In de eerste veertig seconden, waarbij ze elkaar een zedige kus op de mond gaven en plaats namen over elkaar, zat alles. Alles, wat ze de afgelopen weken hadden gedeeld. Eb en vloed heerste in hun lichamen, terwijl de zee witte koppen scheerde aan de vloedlijn die dag.
Ze verdronken in elkaars ogen, het leek wel of ze droomden, maar ze zaten daar, daar waar ze hun armen strekten opdat haar handen stopten met beven. Hij liet zijn hoofd vaak rusten in zijn hand waarbij zijn elleboog op de tafel steunde, waarbij zij dacht aan De Denker van Rodin, terwijl haar woorden zijn gedachten zalfden. Hij keek in haar blauwe ogen en ze begrepen elkaar. Zij keek in zijn ogen en voelde zich thuiskomen. Het leek alsof ze elkaar al jaren kenden, maar ze zagen elkaar voor het eerst. Ze aten oesters en een aardbei, die ze van een ober met rode wangen kregen bij een glaasje champagne. Ze hadden het over boeken. Ze gaven elkaar een boek. Zij signeerde de hare met een opdracht. Hij gaf haar een boek met plaatjes. Ze glimlachten en verloren elkaar geen seconde uit het oog. Ze besloten te wandelen. Ze trokken hun jassen aan en gingen naar het strand. Hij nam haar vast, ze kusten. Hun lichamen reageerden op hun innige kussen. Hij streek haar haar uit haar gezicht, die de wind streelde. Hun wangen gloeiden. Zij was zijn droomvrouw, hij haar droomman. Flitsen van woorden die ze hadden gedeeld maakten ze nu werkelijkheid. Ze keken elkaar aan, fluisterden dat dit het was en verzonken opnieuw in elkaars armen en zoenen. De wind waaide en de zee maakte een ruisend geluid. Hun lichamen spraken boekdelen, hun handelingen, teer, puur en zacht, gaven niks dan liefde aan elkaar. Ze kuierden verder op het strand en keken naar de meeuwen die sierlijk vlogen boven een blauwe hemel met grijze wolken. Ze stapten samen verder, naar een bankje op de dijk. Ze praatten terwijl ze elkaars gezicht aflazen. Hun handen vouwden ze in elkaar. Hun met zekerheid omsloten woorden spraken ze aarzelend uit, hopende dat die werkelijkheid werden. Maar daar hoefden ze zich geen zorgen meer over te maken, hun woorden waren al realiteit geworden. Zij maakten hun eigen boek, hun eigen verhaal. Ze maakten hun dromen waar. Ze waren eindelijk, waar ze al altijd hadden moeten zijn. Ze waren daar, daar waar alles goed was. Daar waar zij waren, was niks anders meer nodig. Daar werden ze verliefd, daar, spraken zij, deelden zij, proefden zij, voelden zij en het was geweldig. Het was magisch. Magisch realisme, voor hen, die zuchten. Voor hen die puffen in de soms zo harde realiteit. De realiteit waarin wetten en praktische bezwaren sluimeren. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Poriën ademen, zuchten vallen samen, haren verstrengelen, vingers kietelen, lippen raken. Zotverliefd.