vrijdag 30 juli 2010

Beroering

Hij hield van de geur die verse zomerregen nalaat op de stoepstenen. Hij kuierde naar het station en hoorde op het perron de stem van de loketbediende, hij glimlachte en hield een boek in zijn hand. Zijn hemd dat losjes over zijn rug streelde, bolde lichtjes op toen de trein stopte. Hij nam plaats aan het raam en sloeg zijn boek open toen het Vlaamse landschap aan hem voorbij raasde.
Kent u dat gevoel van agitatie dat door uw bloed stoomt en uw hele lichaam warm maakt? Een gewoel van onrust, opwinding?

Zij heeft het als ze 's ochtends wakker word. Wanneer ze met vakantie is en de hele dag als een wit blad voor haar verschijnt. Bladvrees kent ze niet. Gelukkig maar. Ze heeft het eigenlijk voortdurend. Als ze de eerste koffie in de dag smaakt, als ze een krakend stukje stokbrood naar haar mond brengt. Als onverwachte dingen zich plots aandienen. Als ze de eerste waterstralen over haar lichaam voelt, als ze de zeep erna nog in haar haren ruikt. Als ze haar mailbox opendoet en vluchtig de namen van diegenen die haar schrijven leest. Als ze uit eten gaat en verrast wordt van een schitterende omgeving waarin ze zich bevindt, als ze de oesters en hun zilten afdronk door haar keel laat glijden. Als ze de lucht, de bergen en het landschap tot haar neemt, als ze haar schetsboek openslaat en haar gedachten noteert. Als haar potlood haar blad raakt en ze 'de winter' van Vivaldi hoort en ze zich volledig daarin laat gaan. Die ideëen die komen, als een wervelwind van haar hoofd naar haar handen en ze alle remmen loslaat.

'Als je de nieuwe Iphone in je handen houdt, je wordt beroerd door wat er rondom jou gebeurt. Een kind 'dada' zegt en een handkusje geeft. De radio speelt met niks dan goeie muziek, een boek leest dat je bijna doet huilen van verdriet. Je de zon voelt op je huid, ook al regent het en ga je binnenshuis dansen in het rond. Iedereen voelt zich wel zo eens, het is gezond. Geniet dus van die onrust in je hoofd, het is de levenslust die je wakker schudt, die je hoort. Het is zo fijn, het is zo leuk, zolang je maar het bonken van je eigen hart hoort.
En zo dient een nieuwe dag zich aan, zonder zorgen in het land van morgen. We staren, krabben soms aan onze kont, denken eens na, we beginnen eraan. Doe dus alles met plezier, straal kracht en liefde uit, want in je gedachten liggen al je dromen, leg het juk van sleur naast je neer en ga ervoor.
Deze zinnen geven niks dan geluk, het ligt vlak naast je, pak het op en gooi het in de lucht. Kijk ernaar, geniet ervan, hou het vast en laat het los, het komt wel terug, ook al verschuilt het zich soms in een nog donker bos.'

Hij kijkt naar buiten en proeft een traan, hij is gelukkig om wat hij heeft gedaan. Hij raakt haar met duizend woorden die hij als muziek in haar oren fluistert en haar laat genieten, opdat zij verder zouden kunnen gaan. De trein vertraagt, hij stopt aan Linkeroever. De stad is zijn wereld waar hij graag in verdwaalt. Hij mijmert, denkt aan verloren zaken uit het verleden en beseft dat hem dat rijker heeft gemaakt. Hij kijkt naar de stoepstenen en ziet ze glimmen, hij stapt zijn kantoor in, zijn dag kan beginnen.

donderdag 29 juli 2010

Colorado Provençal

Vanochtend toen zij wakker werd, voelde haar wereld helemaal anders. Haar beddengoed zag witter dan wit, de rozen knalroze en het hemelse water blauwer dan blauw. Ze staarde met zo'n vol vertrouwen naar de okergele en oranje rotsen in haar achtertuin, die haar een heel verhaal vertelden. De rotsen waren al oud, ze waren geërodeerd door wind, regen en water die er ooit stroomde. Een legende van die enkele Colorado kam die Europa rijk was, vertelde het verhaal van een jonge vrouw die ooit gekweld door smart en liefdesverdriet de bergen insprong. Waarbij haar liefdesbloed de kleuren van de bergen zo transformeerden dat eeuwen later mensen op een zomerse gelukkige dag met hun hond en kinderen gingen wandelen in diezelfde rotsen. Ze waren zich niet bewust van de legende en zelfs één enkele indiaan die het dorpje rijk was vestigde zich er en was gekend als dorpsgek. Hij verliet een Vlaamse achterbuurt, verkocht zijn hele hebben en houden en vertrok naar de Colorado Provençal. Daar, vlakbij die kleurrijke rotsen die reeds vele kunstenaars hadden geïnspireerd tot schilderijen en boeken, verkocht hij de legende in zijn winkel, waar Indiaanse voodoopopjes en verenkledij zijn winkel versierden.
Toen zij besloot een wandeling te nemen om rust te vinden in haar hoofd, deed hij net hetzelfde, aan de andere kant van haar wereld. Bij elke stap die ze namen hoorde ze het:
'Boom boom, boom boom, boom boom,' het kwam als tromgeklop hun oren binnen, liep naar hun hoofd en naar hun hart en vulde hun hele lichaam.
De afgelopen nacht was dat ge-boom begonnen. Het speelde zich als een gedicht af in hun zijn en hun gedachten:

Boom boom
Boom boom
Boom boom

het lijf trilt na
boom boom
boom boom

hartslag slaat
boom boom

bloed pompt en vindt geen weg
doordringende ogen
kijken

zuchtend liggen ze in bed
draaiend en kerend
meer dan opgewonden

zij heeft poederdroge lippen
hij likt ze nat
handen glijden in de nek en in de haren
boom boom
boom boom
gonst het de hele nacht

dichter
bij elk geklop
bij elke zucht
vinden ze hun weg

spanning is te snijden
brandend van verlangen
loopt hun hoofden gek

gek van liefde
gek van elkaar
gek van geluk
die grijpen ze maar

in overvloed aan liefde,
in tederheid en geluk
liggen ze als jonge tieners
te staren naar de lucht

Boom Boom

Bij elke stap die ze zette, bij elke stap die hij nam, klommen ze hoger in de bergen, verder weg vanuit het dal. De indiaan slofte zijn schoenen af. De okergele poeder dat op zijn dorpel lag. Ze nam een glas en schonk haar wat in, dat had ze nodig en klonk op dit nieuw begin. Hij stapte verder, zonder te weten waarheen, maar 's nachts in hun gedachten, vonden zij elkaar, kwamen ze dichter en lieten alles achter, ze gingen daar zomaar heen. De volgende ochtend leek alles anders, zelfs de geluiden waren nu zachter. En toen zij zijn stem hoorde, leek alles alsof ze het had bedacht. Met bonkend hart, hoorden zij elkaar zuchten, glimlachen en zacht spraken zij hun woorden, die als een mistralwind over hen heen, hun toedekte en hen liefde bracht.

woensdag 28 juli 2010

Zeemzoet

Toen zij eergisteren besloot een aantal ramen dicht te gooien, verwonderde zij zich over het aantal deuren die zich plots wagenwijd voor haar openden. Gedreven en vol levenslust kroop zij achter haar schrijftafel waar de tijd stil stond. Zij had het vermogen om haar fantasieën zo daadwerkelijk te visualiseren, dat haar dromen werkelijkheid werden.
In een vlaag van onrust die haar later als een warme mantel toedekte in volledige bezinning, had ze enkele spullen die haar hoogstnoodzakelijk leken meegenomen in een klein koffertje en vertrok naar Zuid-Frankrijk. De krekels floten er ononderbroken, de lavendel geurde blauw en violet als de hemel, vlinders fladderden rondom haar hoofd en in haar buik. Haar rijkdom zat in haar gedachten, in haar verbeelding en fantasie. Ze maakte reizen op nog niet ontdekte plekken en genoot daar met volle teugen van, het leek magie.

Hij zat in een klein kantoortje te puffen. Hij pufte vaak, nu en dan omdat hij het warm had en zweette, een andere keer omdat hij naar zijn gevoel zwaar werk deed en een enkele keer toen hij haar boek in handen kreeg.
Hij opende de door haar geschreven roman en voelde een tinteling op zijn rug, dat zijn schouderbladen streelde. Een zucht van erkenning blaasde in zijn gezicht. Naarmate hij zich het verhaal eigen maakte, steeg zijn lichaamstemperatuur met enkele graden Celsius. Vol onstuimig verlangen en een gevoel van niet meteen te plaatsen verbondenheid las hij verder. Terwijl zijn ogen over het blad gleden, voelde hij zijn hart gevuld worden met woorden die als balsem op zijn ziel inwerkten. Haar woorden gaven hem een geweldig gevoel, het viel bijna als een goddelijke gekheid op hem neer. Haar gedachten bezaten zo een sterke frequentie dat hij ze als het ware kon voelen naarmate hij de pagina's omsloeg en zich verder wentelde in hun liefdesverhaal.
Bij elke zin die hij prevelde werd hij haar en zij hem, ze vielen samen in een boek dat wel eens voor een totale levensverandering kon zorgen. Dat net zij de wereld konden veranderen was geen toeval, het universum spande samen en samen vielen zij. Toen zij wakker werden, stonden ze gewoon weer op en wandelden samen verder, hand aan hand.
Zij begrepen dat de tijd geen vat op hen had, ze zwommen in zeeën die niet waren bedoezeld door natuurrampen, ze vlogen over bergen en dalen die alle schoonheid bezaten. Ze stonden in het niets en van dat niks toveren ze alles om, om er iets van te maken, met kwasten vol kleuren schilderde hij haar in zijn gedachten. Hij voelde zich als een meester-kunstenaar die vol passie en overgave zijn kunstwerk voltooide. Toen zijn schilderij af was, stapte hij met haar het doek in. Met hun bonkende harten keken zij elkaar aan en dat gevoel vervulde hun hele lichaam. Hij kon haar zachte haren strelen, zij kon zijn sterke borstkas voelen, hij kon haar bips aaien, zodat ze dichter kwamen. Zij lachten en vreëen samen hun zorgen weg, ze deelden alles wat hen samen had gebracht. Zij gaven zoete woorden aan elkaar, omdat dat net het mooie was, het maakte hen voller en deed hen stralen het was geen offer, het waren gewoon gegeven daden. Zij leefden in overvloed van al het goede, ze wensten niks anders, zij kregen voorspoedig vertrouwen. Ze dansten samen in de kamer, zij in zijn armen, elkaar in het rond. En zo kwamen ze nader, niet tot een eind maar een begin, van wat slechts enkelen was gegeven om deze liefde te begrijpen, te delen. Samen straalden ze van geluk, ze deelden geheimen, ervaarden de hemel op aarde.

Toen ze opstond en de koffie pruttelde, besefte ze dat zij niet zomaar haar verhalen schreef, ze beleefde ze ten volle in haar gedachten. Hij las verder in haar boek en gniffelde heimelijk.

dinsdag 27 juli 2010

Schuld zonder boete

Schuldgevoel is een triest gegeven in deze tijden die overladen zijn met beelden van schone vrouwen, sexy mannen en schaamteloze reclames. U kent het vast wel, dat snijdende gevoel in uw hart dat u vertelt dat u met iets bezig bent, dat eigenlijk niet hoort.
Hij had het al als kleine jongen, toen hij op zondagochtend na de kerkdienst voorbij het dorpswinkeltje passeerde en enkele noten meegraaide vanuit de uitgastalde groenten- en fruitkisten bij het openstaande raam van de groentenboer. Sneller in pas lopend huistwaarts, met de noten die als stenen in zijn boekzak brandden om opgegeten te worden achteraan in de tuin, achter de heg, waar niemand hem zag. Even overviel hem een geluksgevoel waarbij hij gulzig de noten openbrak en de stukjes met zijn kleine vingertjes in zijn mond stak en oppeuzelde. Daarna toen het etenstijd was en hij met rooie wangetjes zijn karnemelkpap naar binnen werkte en eigenlijk geen eetlust meer had, hij naar boven zijn bed werd ingestuurd, waarbij hij treurend naar de tinnen soldaatjes op de vloer keek. Het verbeterde er niet op, toen hij zijn buurmeisje eens gadesloeg terwijl zij zich eens omkleedde bij het openstaande raam op een zomerse dag.
Hij schrok, toen zijn rechtervoet van de steen gleed en bijna door de heg viel met rozedoornen die zijn ontblote armen prikten. Zijn jonge knieën geschaafd en zijn handen afklopte met steengeruis en bladeren nadat hij was weggelopen toen dit geval zich voordeed. Hij slaakte een zucht en liet een traan, toen zijn moeder hem vroeg wat er was gebeurd. Ze bracht hem zelfs een glaasje ijskoude melk en petit beurre-kes toen hij troostend op de bank zijn enkele strips van Nero, Kuifje en Robbedoes doorbladerde.
Schuld overviel hem ook toen hij enkele jaren later eindexamen wiskunde moest afleggen en enkele formules in een verfrommeld papiertje had gedraaid in de zoom van zijn korte broek. Datzelfde gevoel overviel hem ook toen hij verliefd werd op een centerfold tijdens zijn tienerjaren en hij eigenlijk een vriendinnetje had waarmee hij af en toe eens flikflooide. Zijn hele leven lang had hij er moeite mee.
Hij kon maar niet doorzien, dat hij niet alleen was, met dit soort van emoties en dat hij eigenlijk een goed mens was. Dat zijn hart vervult was met schoonheid en dat het nastreven van zijn verlangens, al dan niet gepaard met schuld, hem wel eens verder kon brengen uit de verzwelgende poel van diepe rouw en zelfbeklag. Het was pas toen hij in een Engels essay van Michel de Montaigne de volgende quote las: 'In trying to make themselves angels, men transform themselves into beasts', dat hij wat rust vond in zijn geweten. Hij mocht dan wel ronddrentelen in dit bestaan met schuldige gedachten, een beest was hij niet. Hij had nog nooit iemand gedood, iemand doelgericht gekwetst of geschoffeerd, hij was een man uit de duizend, hij was een engel.
Nu hij is getrouwd, hij zijn eigen kinderen ziet en hun tekortkomingen, zijn gedachten hem soms aanzetten om terug zijn handen in onschuld te wassen wanneer hij een knappe vrouw ziet. Of wanneer hij Lady Gaga met provocerende girlpower een man ziet berijden in een muziekclip. Hij goesting krijgt wanneer hij Louis Paul Boons 'Mieke Maaikes Obscene Jeugd' herleest.
We lijden allen soms aan deze smartelijke gevoelens, terwijl we in wezen niet echt slechte mensen zijn. Zolang u maar goed bent van inborst, trouw bent aan uzelf en u uw eigen dromen najaagt in dit soms zo grijze bestaan. En laat dat denken maar aan de schrijvers over, daar dienen ze voor.

maandag 26 juli 2010

Een Hollandse escapade in de Ardennen

Denkt u wel eens na over een weekendje weg? Even weg uit de dagdagelijkse sleur die soms een ommetje met u lijkt te nemen? Even weg van gezeur, buren, lawaai en wegenwerken? Ook al lijkt u dat een moeilijk gegeven, toch is het heel makkelijk. Een chambres d'hôtes in de Ardennen kan soelaas bieden. Ik ken er één die een ware inpsiratiebron is voor iedereen die graag reist, geniet van gastronomie, houdt van cultuur en waar boeken de rijkelijk gevulde boekenkasten sieren. Om nog maar te zwijgen van de rustige bosrijke omgeving en de uitstraling van het Art Nouveaugebouw waar u een waar gevoel van vertrouwen krijgt, dat doet terugdromen aan sprookjes met prinsen en prinsessen. De chambres d'hôtes waarover ik het heb, ligt in een deelgemeente van Durbuy, in Bomal-sur-Ourthe. De naam klonk me wat vreemd in de oren. Het was al eerder een hotel net na de oorlog, waar voordien een rijke Brusselse industrieel het gebouw liet bouwen dat dienst deed als tweede verblijf om met zijn familie zomerse vakanties door te brengen aan de oevers van de Ourthe.
Uiteraard moet ik het even hebben over de mensen die er kwamen, uit alle windstreken van de hele wereld gaat men op zoek naar dat ultieme plekje waar dromen werkelijkheid worden. Een koppel Japanners trouwde er, Canadezen die hun bossen in Europa wouden vergelijken, Amerikanen die zich rijkelijk laafden aan de Belgische bieren, Fransen die een familiaal onderonsje met streekproducten planden, Duitsers die op zoek gingen naar verborgen kunstschatten, Engelsen die droge humor uitwisselden, Vlamingen die elkaar terugvonden in eigen land en uiteraard Nerderlanders die partijtjes golf smaakten.
Over laatstgenoemden moet ik toch even wat kwijt. Het koppel dat de chambres d'hôtes uitbaat, daar moet ik oprecht mijn respect voor getuigen. En aangezien ik zelf drie jaar mijn hart aan een Nederlander had toevertrouwd, lijkt het me nog steeds een moeilijk te doorgronden volkje. Over de gemelijkheid en de eenzame nachten die mijn Nederlander me heeft bezorgd even buiten beschouwing gelaten, was vaak zijn zuinigheid en geldissues een eeuwig terugkerend discussieprobleem. Ik wil ook geen afbreuk doen aan de Nederlanders in het algemeen, maar toen ik daar verbleef en wou genieten van een romantisch weekend, was daar ook een koppel Nederlanders.
Twee avonden op rij, smaakte de wijn zoet en lachten we onze zorgen weg, het leek alsof we ware broeders waren en Vlaanderen even in Nederland lag of omgekeerd. Het koppel was net zo tevreden als wij en profiteerde van al het lekkers wat deze paradijselijke chambres d'hôtes ons te bieden had.

Ik kreeg het benauwd toen ik me in het salon bevond en toen onze Hollandse drinkebroeders wouden afrekenen. Ik hoorde hen klagen over te lage plafonds in de kamer, een te kleine badkamer waarin de man zich op z'n knieën had moeten wassen, te harde stoelen voor zijn kont om zijn boek te lezen, kortom, ik hoorde hen klagen en zeuren over allerlei futuliteiten die in mijn oren oprecht waren verzonnen. Het koppel wou de afrekening niet betalen en dong af op de vooraf vastgelegde prijs van hun kamer. Ik hoorde de eigenaars niet, ik hoorde enkel 'tering' en zinnen als 'krijg nou tieten' die deze op mij zo paradijselijke plaats besmeurden. Ik werd er intriest van. Ik luisterde naar hun afperspraktijken om toch maar niet te hoeven te betalen. Ik kon het niet aanhoren, mijn oren gingen tuiten en ik kreeg het er witheet van vanbinnen. Gelukkig was mijn Nederlander even in Stieg Larsson gedoken in de tuin en ik besloot zijn gezelschap op te zoeken. Toen hij me vroeg: 'Wat is er schat? Je kijkt zo bedrukt,' kon ik niks anders dan staren naar het groene gras met rozenstruiken. Ik antwoordde: 'Niks lieverd, is het spannend, je boek?'. 'Ontzettend,' glimlachtte hij en las terug verder. De Nederlandse woorden klonken me vaak als Chinees in de oren. Siberisch koud lieten ze me niet. Ik begon te schrijven en was blij dat ik even niet aan werk of andere bekommernissen moest denken. Ik prevelde in mezelf en schreef woorden als ontmoetingen, mensenkennis en gezelligheid op in mijn moleskine.
Ook al was ik even op reis in eigen land, deze ervaring had mijn blik verruimd, net zoals boeken dat doen als u niet in de gelegenheid verkeerd te kunnen reizen. En mijn inpsiratie werd alleen maar aangewakkerd in het niemandsland waar liefde heerst, waar overal mensen zijn die anders leven, denken en werelden ontdekken. Laat u zich dus niet van de wijs brengen en hou uw zintuigen scherp. Er zijn nog mensen die hard werken voor hun geld en ware liefde en gastvrijheid aanbieden in paradijselijke oorden, je hoeft er zelfs zo ver niet voor te gaan. Anders leest u maar een goed boek, die u doet dromen van nog te ontdekken oorden, zoals ik.

zondag 25 juli 2010

Blackie

Ik kende vroeger een groupie. Een groupie van een kunstenaar, als ik deze term mag gebruiken in deze context. Die kunstenaar maakte schilderijen met zwarte inktvlekken en grote zwarte verbolgen figuren. Laten we deze kunstenaar Blackie noemen, zijn schilderijen zijn voor het merendeel met zwarte bekliederde tekeningen, die hij dan inkadert. Ook schrijft Blackie soms teksten bij zijn tekeningen.
Hoe het kwam dat hij een groupie werd, was doordat hij zich vaak eenzaam en onbegrepen voelde door zijn familie. Hij volgde de kunstenaar de wereld rond. Hij kon urenlang praten over de kunst die zijn idool met getormenteerde ziel maakte. Hij dweepte al van kindsaf met Blackie, omdat zijn jeugdvriend de zoon was van Blackie. Blackie zelf was een struise man, met vettige grijze haren, en had steevast een zwarte jaren vijftig bril op zijn met puisten en kraters gevulde gezicht.
De groupie zelf, leerde ik kennen op een openingsexpositie van Blackie. Allen gekleed in zwarte pakken met hun haren strak naar achteren gekamd, ik voelde me net op een begrafenis. Ik had het pas door dat hij een groupie was, als het kalf al was verdronken. De zoon van Blackie liep toen gek van me en stelde me voor aan zijn beste vriend, de groupie. Inmiddels is groupie getrouwd, de zoon van Blackie ook, maar nog steeds delen ze samen reizen, verdriet, filosofische avonden en uiteraard Blackie's succes. Zelf werken ze niet, ze zijn altijd 'bezig' met kunst. Ze kunnen er uren samen over klagen, zeuren en verzwelgen zich in zelfbeklag. Daarom houden ze samen zo van Blackie. Blackie zelf heeft het wel door en maande zoonlief en groupie al verscheidene malen aan een echte job te gaan zoeken, zeker toen ze trouwden, maar zoon en groupie haalden Blackie over dat ze hem gingen helpen bekend te raken. Het succes waar Blackie's zoon en groupie zo in opgingen, zochten ze zelf. Ik vond het zielig.

Ik vond het nog triestiger te beseffen dat beide jongens maandelijks 'dopgeld' kregen van onze Vlaamse staat en dat wij, gewone burgers gaan werken om zo'n jongens te voorzien in hun maandelijkse behoeftes. Boeken kan ik schrijven over zogenaamde kunstenaars. Ze nestelen zich in grootheidswaanzin en schuwen geen enkele openingsshow. Je komt ze overal tegen, die lulhannes die jou het gevoel geeft dat hij beter is dan jij. Oetlullen zijn het. Ik laat ze links liggen, zachtjes sterven ze een harde dood. Blackie zelf ziet er ook van af. Zijn schilderijen worden nog zwarter dan zwart. Zijn teksten worden onleesbaar en zelfs de kuttekeningen die hij maakt daar wil je zelfs geen lul zien ingaan, je hoopt dat ze het daglicht schuwen. Maar Blackie kent wel succes, die kippen kunnen nog leggen, moet hij hebben gedacht van zijn zoon en zijn groupie. Hoe mensen zo'n zwartgallige werken bewonderen en erover gaan lullen alsof het Michelangelo zelve is die weer neder is gedaald, het is huilen met de pet op.

Houd dus moet, wanneer je door het SMAK drentelt en je afvraagt wat je ziet. Het ene kunstwerk is gelukkig het andere niet, de ene kunstenaar is de andere niet. En omdat ikzelf u niet wil verlaten met een negatieve uitlating van mijnentwege, nog even dit: Blackie valt wel mee, je kunt je hond nog altijd zo noemen, maar alsjeblief, koop geen zwartgallige werken of kunst waar u een slecht gevoel bij krijgt. Laat uw geest zich niet vertroebelen met andermans misère, laat u niet misleiden door een kunstpaus die beweert wat goed is en wat niet. Kijk naar de dingen alsof u ze voor de eerste keer aanschouwt, u zult versteld staan van wat een schoonheid er is te vinden op deze nieuwe dag. Gebruik het hele kleurenpalet om uw leven vorm te geven, want u, lieve lezer, bent een kunstwerk op zich, u bent geweldig. Kunst, is overal.

zaterdag 24 juli 2010

Bubblegum

Ooit was ik jong en onbezonnen. Ik daalde de heuvel af en leefde in het land zonder zorgen. Ik nam de trapfiets en ging boodschappen halen voor mijn grootouders. Ze hadden een Kerselaar in de tuin. Hun tuin leek gigantisch en een wereld op zich toen ik die leeftijd had, waar alles zoveel groter leek dan het in werkelijkheid had bestaan. Ik kreeg zakgeld van ze en daar kocht ik kauwgum mee, waarmee ik met mijn nicht de groots mogelijke ballon probeerde te blazen. De ballonen waren groot, roze en mooi. Toen onze ballonnen elkaar raakten, prikten we ze met onze vinger kapot en herkauwden het roze goedje dat aan ons gehemelte plakte. We lachtten en we zagen de zonnestralen op het tapijt. We speelden verstoppertje in en rondom het tuinhuisje dat aan de Kerselaar paalde, tussen de struiken en het hoge gras. Toen we elkaar terug hadden gevonden deelden we een rabarberstengel, die er met hopen groeide. En toen het kermis was, plaatsten we grootvaders lege bloempotten die in het tuinhuisje opgestapeld lagen rondom de Kerselaar. We gooiden een touw in de takken van de boom, nodigden onze vriendjes uit en speelden de kermismolen na, net zoals het op ons netvlies was gebrand toen we de molen voor het eerst zagen.
Ik maakte muziek, klakte met mijn tong en stampte met mijn voet op een emmer. De jongetjes en meisjes uit de buurt, verschoven hun jonge billetjes om de paar seconden op het ritme van de door mij geïmproviseerde muziek, van bloempot naar bloempot. Degene die de flosh had kunnen nemen, wat het uitgerafelde eindje van het touw was, kreeg roze bubblegum.
Ik ruik nog de verse zomerregen nadat de druppels van het touw druppelden bij avondval. Ik denk nog vaak aan die zorgeloze tijd, waarbij het leven me zo simpel leek. We werden wild van Jommeke en hadden zelfs met stoepkrijt op het tuinhuisje geschreven 'Zonneland', maar ook die wiste de regen uit na een warme dag. We dansten ballet en liepen gekleed in roze tutu's zingend door het huis. Het huis van mijn grootouders was ons kasteel. Overal lagen schatten verborgen. We hadden zelfs de plek ontdekt waar Sinterklaas en Santa Claus hun spullen verborgen hielden, ook al was het zomer. De tijd is een raar gegeven, het beleven ervan huist in onze gedachten, we maken herinneringen op die momenten dat we er ons niet van bewust zijn. Ik ben nog steeds daar, of liever gezegd, soms ben ik nog steeds daar waar roze kauwgum smaakt naar aardbeisnoep, de geur van kermis barbapapa en verse kersen die we plukten op de omgekeerde emmer die naast de Kerselaar stond, die momenten herbeleef ik opnieuw.
Ik stond daar met mijn bloemenjurkje in het hoge groene gras en dacht aan mijn grootouders. Mijn grootvader hield duiven. Iedere dag wachtte hij ze op, als een geliefde die op haar droomprins wacht. Toen hij mijn grootmoeder voor het eerst kuste, hadden ze beiden duivenpoep op hun voorhoofd. Hij had zelfs een klokje die hij met een zilveren sleutel aanwond, alsof de tijd in dat bruine houten doosje huisde en om een of andere bijzondere reden ook in het ringetje rondom de enkel van de witte duiven verscholen zat. De witte duiven wisten wanneer ze terug naar hem vlogen, dat ze thuis waren. Hij wist dat ook. En als hij ze eten gaf dan zong hij bijna met hoge stem: 'Kom ze, kom ze' en altijd kwamen ze terug, altijd.
Ik dacht aan witte duiven toen ik hem bezocht op zijn sterfbed. Zijn handen voelden koud en hard aan, hij hield een paternoster tussen zijn vingers geklemd. Een jaar later stierf ook mijn grootmoeder. Ze had een kink in haar buik, een navelbreuk. Ze wou niet langer alleen in het kasteel met vergeten Kerstmispakjes ronddwalen. Ze misten elkaar, net als de geplukte kersen aan de Kerselaar, net als mijn grootvaders duiven. Overal waar ik ga en ik zie witte duiven, denk ik dat zij dat zijn. Ze lijken verliefd en kijken op me neer. Terwijl ik in het hoge gras naar de Kerselaar staar, die oud, krom en versleten in hun verlaten achtertuin staat.
De mistral maakt me wakker en als die straks gaat liggen, steek ik een sjiek in mijn mond. Ik blaas nog graag roze ballonnen. Als het meezit zie ik twee witte duiven op het dak. Ze kijken naar de wereld die nog voor me open ligt. Ze vliegen weg over het veld met het hoge gras en de wiegende takken van de bomen. En ik blijf alleen achter, met slechts een herinnering aan vroeger, aan iets wat ooit is geweest. De hele hemel straalt boven me en ik wentel mee, eindeloos lang in de loop van de dagen die nog voor me liggen.

vrijdag 23 juli 2010

Love life

Terwijl De Stem het heeft over mojito's en staat te shaken in een korte broek, achter zijn mengpaneel op Sergio Mendes feat. Will.I.am and Siedah Garrett met het nummer 'funky bahia', leest zij Albert Camus. In het voorwoord van 'Keer en tegenkeer' spelen de volgende woorden in haar achterhoofd: 'Ik ontmoet soms mensen, die met fortuinen leven, waarvan ik mij de omvang niet eens kan voorstellen. En toch kost het me moeite te begrijpen, dat men deze mensen zou kunnen benijden. Lang geleden heb ik eens een week geleefd, overstelpt met alle goede dingen van onze aarde: wij sliepen op het strand onder de blote hemel, ik leefde van vruchten en ik bracht de helft van mijn tijd door in een water, waar nooit iemand kwam.'

Er zit liefde tussen haar oren. Zij is nooit eenzaam. Hij benadert haar via internet. Het gaat over onlichamelijke intimiteit. De vlucht uit hun dagelijkse sleur brengt hen samen op chatrooms, waar niet zozeer de zucht naar seksuele bevrediging wordt gezocht, doch intieme gedachten worden gedeeld, waarbij slechts zelden wordt nagedacht over het bedrog dat ze plegen met hun snurkende partner in de slaapkamer. Voor sommigen is de cyberwereld een nieuwe vorm van moderne recreatie en ontspanning. Even tussen het werk door, een kusje gooien naar je virtuele liefje, doet niemand kwaad. Het stimuleert zelfs de fantasie en daar draait het allemaal om, ook in haar hoofd. Hij komt haar huiskamer of kantoor binnen gevlogen, zonder dat hij fysiek aanwezig is en ademt pure magie uit.
Sceptici vragen zich af hoe het komt dat mensen die elkaar ontmoeten op chatrooms sneller verliefd worden? De kracht van hun woorden valt hier niet te onderschatten, omdat het een nieuwe vorm van romanbeleving is zeg maar, ze worden beiden niet gehinderd door allerlei banale realiteiten van de ander: geen slechte adem, geen bierbuiken of ander uitgezet lichaamsvet, geen rimpeltjes, geen afwezige blikken, ze schrijven hun eigen woorden, beleven hun fantasie, wisselen hun realiteit uit en creeëren hun eigen wereld, samen. Ze zijn connecting minds waarbij ze een kick beleven als ze elkaar een compliment geven, trillende handen glijden over hun klavier en hun hartslag gaat sneller slaan wanneer ze even een virtuele coïtus interruptus inbouwen omdat de hitte van hun woorden de pan uit vliegt.
Ze delen de meest verborgen plekjes van zichzelf, in hun anonimiteit en veiligheid groeit en speelt hun intieme relatie. In hun electronische communicatie overstijgen ze de 'normale' gesprekken en wordt de intensiteit met poëzie overstegen. Zuchtend gaan ze beiden slapen en dromen van elkaar. Beiden zijn ze volwassen genoeg om hun interactie toe te schrijven aan een idealiserend, romantisch beeld van elkaar. Ze leren immers elkaar kennen van binnen naar buiten, anders dan in de werkelijkheid, waar mensen elkaar leren kennen van buiten naar binnen.

Hij legt nog een plaatje op en heeft het over zomerboeken die moeten worden gelezen. Hij gaat de nieuwe Ipad uitproberen. Zij slaat haar boek even dicht en neemt een duik in haar zwembad, waar niemand is. Samen proeven ze 's avonds elkaars virtuele lippen, die zo zacht zijn als ze die zelf verzinnen. Ze dansen op muziek en lopen op wolkjes hun onoverkomelijkheden voorbij. Ze staan in het leven en ze zijn blij, tot wanneer ze elkaar ontmoeten, waar hun stamelende woorden worden weggespoeld met drank die als laudanum op hen inwerkt. Albert Camus had gelijk, ze benijden niet elkaars geluk, maar maken en beleven die zelf, in hun eigen wereld op onze aarde, waar alle goede dingen des levens aanwezig zijn. Love life, geniet.

donderdag 22 juli 2010

Zomerregen

Mijn nieuwe rode pumps kraakten toen ze zijn voeten zagen in zijn bruin lederen Flip Flops. Het was immers zomer en zijn benen waren omhuld in een beige linnen broek. Zijn Paul Smith hemdje lag opengeknoopt en rustte op zijn door de zon gekuste borstkas. Enkele zweetpareltjes glinsterden in zijn hals waar zo even een vlinder wou op uitrusten. Ik streek met mijn hand door zijn donkerbruine haren. Hij glimlachte en kleedde me uit met zijn ogen. Ik droeg een zwart diep uitgesneden zomerjurkje en een stukje van mijn zwarte bh was zichtbaar tussen mijn borsten. Zo stonden we even bij elkaar, aarzelend keken we elkaar aan. Ik beet op mijn onderlip en een speelse spanning hing merkbaar tussen ons in. Mijn borsten gingen op en neer omdat mijn ademhaling zwaarder werd. Ze raakten nu bijna zijn Paul Smith hemd dat rook naar mannelijkheid en passie.
In de verte klonk gedonder.
Op datzelfde ogenblik duelleerde Alberto Contador en Andy Schleck voor een eindzege in de Tour. Ook zij waren aan hun laatste klim begonnen en zwetend vonden hun feromonen hun weg uit hun koerstruitje dat strak aan hun lichaam zat. Eén van hen zou deze etappe winnen en gezwind spoorden ze de laatste berg op.
In Avignon kuierde een vrouw een juwelierszaak binnen en kocht een fonkelende kleine diamant aan een flinterdunne gouden ketting. De verkoopster vroeg haar of het voor haar zelf was, ze antwoordde: 'Ja, want als ik moet wachten tot wanneer een man me dat cadeau doet, kom ik nergens.' De verkoopster toonde haar parelwitte tanden en deed het kettinkje rondom de blondharige vrouw haar hals. Ze bekeek zichzelf in de spiegel en glimlachtte. Het diamantje schitterde een vijftal centimeter boven haar borsten terwijl ze de bedenking maakte dat ze zichzelf iets cadeau mocht doen nadat haar vriend haar had verlaten. 'Ik ben een diamant', spookte het door haar hoofd, 'onverslaanbaar en van nu af aan kijk ik alleen maar vooruit'.

'Jij bent een engel,' fluisterde ik in zijn oor. Zijn handen gleden over mijn mond naar mijn hals en mijn borsten. In zijn ogen zag ik een glimp van alle schoonheid die liefde mij kan bieden, een mengeling van gedeelde emotie, intieme hartstocht en bescherming. Onze hartslag ging sneller slaan en gaf de aanzet tot een woelige nacht.
Leeuwenhart Andy Schleck kreeg een knipoog van geletruidrager Alberto net toen ze voorbij de finishlijn reden. Andy zuchtte zijn inspanning weg. De vrouw met de diamant om haar nek knipoogde naar zichzelf in de spiegel en zag de fonkeling in haar blauwe kijkers.
Mijn rode pumps lagen naast zijn bruine Flip Flops en kustten elkaar. Ik stamelde en proefde de verse zomerregen in mijn mond, die hij met zijn tong van mijn lippen veegde, hij snoerde mijn fluisterende woorden weg met zijn zachte lippen. In elke vezel van mijn jonge lichaam voelde ik het, tot in mijn kleinste teen gaf ik toe aan wat hij me wou vertellen. Woorden waren niet meer nodig. Ik voelde ze en ze smaakten overheerlijk.

woensdag 21 juli 2010

Verlangen

Verlangen ontstaat bij een tijdelijke onmogelijkheid iets te bereiken wat je moeilijk kan missen. Dat heb ik ook. Je moet natuurlijk wel goed weten wat je wil. Het lijkt me dat velen daar problemen mee hebben, het is een ernstige zaak. Er is een overaanbod. Het verlangen naar een goed idee spookt in mijn hoofd. Terwijl ik zin heb in friet met mayonaise op deze Nationale Feestdag, eet ik een banaan en zie ik een echte Porteño zijn geliefde in zijn armen sluiten. Hij danst met haar, terwijl de milonga door de bandoneon verder wordt gespeeld. Wat zijn ze goed op elkaar afgestemd. Hun voetenspel zweeft over de met wit-zwart geblokte stenendansvloer en ademt gevoeligheid.
Hij, die al jaren tango danst, strijkt zijn hemden terwijl het nationale militaire defilé op de achtergrond speelt. In Brussel is het druk, de Belgische driekleur hangt overal in de straten. Hij gaat straks dansen op de Gentse Feesten, maar weet niet dat zijn danspartner hem een uur in de kou zal laten staan. Een vriend van hem surft op internet, zoekend naar een nieuwe flat om zijn verdriet te vergeten. Zijn vriendin liet hem in de steek voor een ander die haar niet zal kunnen geven wat hij wel kon, maar dat weet ze nog niet. Terwijl de militaire parade door de Koningsstraat gaat, zit hij achter zijn tekentafel en zucht terwijl zijn met aquarelverf gedrenkte penseel over het blad glijdt. Hij zucht omdat hij tijdig een tekening af moet hebben voor de Humo. Hij voelt zich alleen in zijn verhaal, omdat hij nooit de erkenning krijgt die hij verdient, terwijl zijn redacteur lachend een Duvel op de Grote Markt nuttigt met zijn makkers. Zij, die straks heeft afgesproken met de Gentse tangodanser ligt nog half dronken en snurkend in bed. Ze gaat uit en drinkt goedkope namaak mojito's om haar eenzaamheid te vergeten. Ze verlangt naar exquise hoteltripjes met een Lawrence of Arabia, die niet te vertrouwen is. Lawrence is een aanhanger van Neil Strauss' Spel en windt de vrouwen alleen maar rond zijn vinger omdat zijn verlangen naar wilde nachten sterker is dan zijn zucht naar liefde.

Hun verlangen brengt hen niet samen, maar neemt hen mee met de wind naar andere oorden, naar zandwoestijnen zonder oases, terwijl het paar de mordita danst. Allen verlangden ze naar de zomer die slechts een moment daar is. De zomer gaat zo voorbij, weldra is het winter. Ik zoek naar tranen die niet willen komen, kan dat een verlangen zijn, Ik vraag het me af. Ik lees en schrap en herschrijf voortdurend, het idee kan niet ver meer zijn. Het is dan ook verdomd moeilijk om zelf voortdurend uit te maken wanneer iets goed is en wanneer niet. Maar het verlangen blijft, ik neem het op, ik draai het rond, ik zet het neer, ik teken het, ik schrijf het, het blijft voortdurend op de tafel voor me liggen en ik kijk er naar.

dinsdag 20 juli 2010

Crooner

Het moet niet gekker worden. In deze eenentwintigste eeuw, waar gehuwde mannen scheve schaatsen rijden, vrouwen alleen kinderen op de wereld zetten, jongeren geen waardegevoel meer hebben en waar voor laatstgenoemden comazuipen, magerzucht en zelfmoordneigingen schering en inslag zijn, mijmer ik terug naar lang vervlogen tijden. Ik geef het toe, met momenten voel ik me zes jaar, op andere momenten zessenzestig. Vandaag voel ik me oud.
Ik dacht vroeger wanneer mijn grootouders zeiden: 'In onzen tijd was dat veel beter,' dat ze zeurden, dat het oude mensen waren die op het eind van hun leven waren gekomen en terugkeken op hun eigen vervlogen herinneringen.
Nu ik zessenzestig ben, versta ik ze. Vooral wanneer ik muziek hoor uit mijn jonge jaren nemen mijn gedachten een sprongetje met me in de tijd. Wanneer ik Dean Martin, Frank Sinatra, Bing Crosby, Paul Anka, Neil Sedaka & Andy Williams hoor zingen, denk ik na over die tijd. Een tijd toen Apple en Blackberry fruitsoorten waren en geen hippe technologische snufjes. Mensen annuleren reizen via e-mail, verbreken relaties met een sms, overtuigen anderen van hun gevoelens via You-tubefilmpjes, kopen en verkopen hun hele hebben en houden op E-bay. Het zijn eenzame tijden waarbij de informatiestroom ons hoofd alleen maar voller maakt.
Ik vraag me af of er nog mannen zijn die net als Dean, Bing, Frank, Paul & Co de fijngevoeligheid hebben om vrouwen het gevoel te geven dat ze vrouw zijn, dat ze geweldig zijn. Ze zongen met zo een schoonheid over de dingen dat ik het warm krijg vanbinnen. Frank stond in de rij te wachten om met haar te daten, Paul stuurde rode rozen naar een blue lady, Dean kleurde de sterren in de nachtelijke hemel met that's amore en beloofde haar niks, alleen maar liefde en Bing droomde op zijn jacht over true love.

Weinig heeft het te maken met romantiek, het laat het bloed sneller in onze aderen stromen, het voelt als een kus, zo vluchtig en zoet dat je die wil inpakken in een doosje, met een strikje errond, zodat je die zou kunnen bewaren en openen op een regendag. Ik maak mezelf wijs dat dit mijn leven is, met geen spijt of mijmering naar verloren liefdes, maar dat een Dean, Bing, Paul of Frank in de struiken verscholen zitten. Ik hoor ze ruisen in het struikgewas. Ik hoor ze fluisteren in mijn oren wanneer de vlindertjes vliegen. De lavendel staat blauwer dan blauw, de krekels geven me als aanloop een concert van jewelste, het water voelt bevrijdend aan, de champagne staat klaar om gedronken te worden. Zing mannen, laat het feest beginnen! Ik gooi het laken van ouderdom van me af, klaar om weer fris en jong te zijn, klaar om als hedonist de dingen te verwelkomen, die niet langer in de helaasheid zijn. Ik trek mijn mooiste jurkje aan met punthakken en stift mijn lippen rood. De Rolls Royce haal ik van stal om de Provençaalse bergen te bereiden. De grammofoonspeler laat big band horen, terwijl ik met leren handschoenen achter de cabrio plaatsneem en ik mijn Jacky Kennedy zonnenbril op mijn neus zet, op weg naar het zuiden, daar waar de zon altijd schijnt.

maandag 19 juli 2010

Simple life

Ze kende een man die alles 'puur' deed, hij dronk zijn koffie zwart zonder een wolkje melk, zonder een klontje suiker, hij hield van donkere chocolade en rookte af en toe een sigaar van de fijnste kwaliteit. Hij keek graag naar vergeten zwart-witfilms en genoot van de manier waarop Zsa Zsa Gabor hem aansprak met 'It's simple, Darling'.
Zij was de puurheid verloren, ze vroeg zich af waar ze die had achtergelaten en dronk geen zwarte thee of koffie meer.
Een andere man, die voor haar een onbekende was, ging samen met zijn vriend naar de laatste dag van het Dourfestival. Beiden hielden ze van Giant Sand, die met hun woestijnrock uit Tuscon Arizona countrymuziek omtoverden in jazz. De twee jongemannen waren al goed aangeschoten toen Have Gelb in zijn micro zong: 'The story has been told a thousand times'. Zij had nog een liefje gekend in Arizona. Maar haar woestijnprins had ze nog niet gevonden.
De man die van puurheid hield, stelde vast dat de koffie duurder werd, hij betaalde vanaf vandaag een euro extra voor een kilo koffie.
In Breda ging een achtenzeventig jarige vrouw op een man zitten, toen hij probeerde de handtas van haar zeventienjarige oudere zus te stelen. Ze wou een verzetje. In Perth kroop een naakte man met enkel een holster in zijn handen op een reclamebord. Helikopters, brandweerwagens, scherpschutters en agenten probeerden de man terug naar beneden te halen, ze wisten niet wat hem bezielde. Zij ook niet.
De twee mannen op het Dourfestival klauterden het podium op en zwaaiden met hun jongeheer. Fluitend en toegejuicht door wilde, jonge meiden in het publiek kregen ze een t-shirt. Ook al stond hun kleine jongen half-stijf, door hun benevelde toestand werden ze de volgende dag wakker met een kater en een t-shirt waarop stond te lezen I rock summerfestivals darling.
Zij hield niet van festivals of drukte, ze leefde een eenzaam leven en voelde zich alleen in haar hoofd. Zij hield van oude crooners die haar deden denken aan liefdes die ze ooit had gekend.
De drieënnegentig jarige Zsa Zsa Gabor viel haar bed uit en had een nieuwe heup nodig. Kreunend riep ze: 'Darling, where are you? Darling!', maar geen schat die haar pijn beantwoorde. Ook niet de man die vaststelde dat de koffie duurder werd, terwijl hij prevelde 'It's simple, darling'.
Zij spookte 's nachts door zijn hoofd en overdag hij in het hare. Ze spookten samen zoekend naar de simple life. Die waar mannen en vrouwen elkaar onmoetten in vergeten kroegen, op verloren festivals, tussen crisisprijzen in de supermarkt. Zo veel verschilden ze in wezen niet van elkaar. Ze kwamen niet van Mars, noch van Venus. De wind veranderde van richting, een zuchtje liefde blies hun kant op. Het maakte hen blind, maar ze voelden nog, ze voelden nog. 'Er is geen juister motief, beter dan het andere', schreef ze in haar dagboek. Ze liet de controle los om gelukkig te worden. Hij staarde naar zijn brandende sigaarpunt en dacht net hetzelfde.

zondag 18 juli 2010

Public reading

De Gentse feesten zijn aan de gang. De geur van rottende etensresten en zeik hangt door de Veldstraat. Enkele toeristen liggen voor de ingang van de Massimo Dutti hun roes uit te slapen, ze hadden het gisteren op een comazuipen gezet. Slingers en toeters hangen halfstok. Op datzelfde ogenblik rijdt hij naar huis toe, hij is moe en heeft net vijftienhonderd kilometer achter zijn kiezen. Hij verliet zijn vriendin op reis en liet haar achter zonder auto in het land van melk en honing.
Martine Thange vertelt in het één uur journaal dat Zweedse duikers dertig flessen champagne hebben opgevist uit de Baltische Zee die meer dan tweehonderd jaar oud zijn, het zou om Veuve Clicquot flessen gaan met een straatwaarde van vijftigduizend euro per fles. In Toscane geven Wesley Sneijder en Yolanthe Cabau Van Kasbergen hun jawoord en kussen elkaar. Rene Froger zingt een liedje. Ze vraagt zich af hoe het komt dat de mannen in haar leven geen passie vinden, waarom ze de schoonheid niet ontdekken zoals zij die ziet. Ze ligt aan het zwembad, nippend van een mojito en gaat naakt zwemmen. Ze wil niet denken aan verdriet. Hij is immers vertrokken, werkloos en voelt zich intriest, hij denkt na hoe hij zijn leven terug op de rails kan zetten om alsnog haar hand te vragen. Ze denkt aan haar vrienden die zich klaarmaken om de Gentse binnenstad te verkennen.
In Maleisië kijkt een moslimstudent naar 'Imam Muda' en vraagt zich af of er een volgende editie volgt waar hij zich voor kan inschrijven, het is zijn droom om imam te worden. Een veertiger die op Tony Curtis lijkt in zijn jonge jaren, checkt zijn Facebookaccount en volgt een blogsite waar een vrouw het over moderne relaties heeft. 'Public reading' heet dat, net als 'Public viewing', waar mensen op groot scherm De Tour de France volgen in openbare plaatsen. Hij glimlacht en licht een sigaar op, terwijl zijn vrouw de was ophangt en hun hond tegen haar benen opspringt met zijn kwispelende staart. Een piloot met een weekje vakantie kapt zijn muren af van zijn nieuwe woonst terwijl zijn vriendin een latte machiato voor hen maakt. Allen genieten ze van het moment, het leven in zijn eenvoud, op hun manier. Tot de dag weer nacht wordt, tot ze in bed elkaar verwarmen en omhelzen om als kleine kinderen in slaap te vallen en de dag te verwerken, tot de nacht weer dag wordt.

zaterdag 17 juli 2010

American Dream

Er zijn zo van die dagen waar de blauwe lucht wit kleurt en het groene gras geel lijkt. Waar kraaien luidkrassend in je bomen hangen.
'Voor een heel klein eindje worst, kan je geen heel varken onderhouden,' zegt de slagersvrouw met een flauwe glimlach tegen een van haar klanten, terwijl ze de chipolata's inpakt in een roos-wit geblokt papiertje. Zij is op zoek naar enkele euro's, maar vindt alleen maar dollars in haar portemonnee. Ze glimlacht, want ze verstaat de slagersvrouw niet.
Ze kuiert verder langs straten waar mannen op terrasjes 'le journal' lezen, vrouwen komen van de markt met gewoven rieten tasjes. Ze bevindt zich in een vreemd land, waar de mensen haar als joviaal en hartelijk overkomen. Zij ziet de blauwe hemel weerspiegelen in de lavendelbloemen, ze ruikt de zilten zeelucht over de bergen waaien. Ze haast zich naar haar kamer waar ze een violet kleedje aantrekt. Haar vriendin komt haar ophalen in een oranje deux chevaux en ze rijden zuidwaarts op de route de Digne. Ze laten de met vuilbesmeurde straatstenen en theateraffiches achter zich, passeren velden met Van Gogh gekleurde zonnebloemen. Ze omklemt een tasje waar in de chipolata's en een verpakt blikken doosje met baudoirs zitten. Ze hebben het over hun dromen. Over hun leven back home en stelen elke minuut met hun ogen, wanneer de okergele rotsten aan hen voorbij razen. Enkele parapenters zweven over de heuvelachtige ruggen terwijl 'Parachutes' van Coldplay uit hun boxen echoot.
Wanneer de gesprekken over BP en de Gulf of Mexico gaan, sissen de worstjes op de gril en vloeit de Muscat in hun warme lichaam. Haar vader skypet haar en haar vriendinnen terwijl ze zich als Charlie's angels rondom het zwembad in een zuiderse tuin vergapen. Haar American Dream jaagt ze na in Zuid-Frankrijk, waar ze Albert Camus L'Etrangér leest en zich als absurde held met haar vriendinnen in het water vleit. Ze is wat ze doet en ze is er trots op. De hamburgers laten ze achterwege en ze laten hun worstjes met krakend frans brood hun gesprekken kauwen. Ze leven als God in Frankrijk en de tijd speelt even niet mee.

donderdag 15 juli 2010

Wriemelende handen

De kunstenaar staarde naar zijn witte doek en omklemde zijn penseel in zijn rechterhand. De tekenaar hield van de houtgeur van zijn tekenpotloden. De collagemaakster maakte met een doekje haar scharen schoon. De radiopresentator liet zijn vingers over de knopjes glijden en plugde zijn koptelefoon in. De beeldhouwer ging op zoek naar cararamarmer. De fotograaf maakte nieuwe herinneringen. De regisseur keek naar de stapels scenario's op zijn eikenhouten bijzettafel. De muzikant werd wakker na een optreden en zocht een sigaret. De journalist jaagde een nieuwe scoop na. De schrijver dopte zijn ganzenveer in de zwarte inktpot.

Allen waren ze op zoek naar inspiratie. De hitte hield al enkele dagen aan en een zekere ondoelgerichtheid maakte hen wanhopig naar een nieuw wonder.
Kuierend hadden ze al kilometers afgelegd langs paden waarvan ze hoopten dat ze nog niet waren betreden. Musea en kunstpausen leken hen soms haaien, bloeddorstige monsters waarbij de kunstenaar hen als verdediging liet talmen op nieuw voer, eten voor de ziel. Vluchtige ontmoetingen vlogen als vlinders hun dromen binnen, waarbij wriemelende handen genoten van een vrijpartij in volle nachtelijke velden.
De groene landerijen van Wattou wachtten op hun toeristen. De Gentse binnenstad maakte zich klaar met roze suikerspinnen en clowneske pakken. Stranden liepen leeg met kinderwagens en gulzige mosseleters. En allen stonden ze daar, met hun handen in de zakken, kijkend door de ramen, krabbend aan hun kont.

Eén enkeling dacht aan die wriemelende handen die hij 's nachts zijn borstkas had voelen strelen. Die met zuchtende bewegingen zijn gevoelige snaren bespeelden en fluisterende woorden zijn oren begeesterden. Zijn muze was daar. Twijfelend en aarzelend stapte hij het bed uit, op zoek naar haar. Hij kon het niet geloven, dat zij zijn verhalen vertelde. Met veel genoegen liet hij zijn zintuigen proeven van wat wel eens de zoete smaak van liefde kon zijn.

woensdag 14 juli 2010

14 Juillet

Het dondert dan wel in België, in Frankrijk bliksemt het feestvreugde. Een nationale feestdag in Frankrijk, zou er geen zijn zonder gillende keukenmeiden in de lucht.
Nu in Frankrijk de burka en de nikab op openbare plaatsen officiëel verboden is bij wet door de Kamer van Volksvertegenwoordigers (maar nog niet door de Senaat), zullen moslima's zich niet veranderen. Patrick Ollier van de 'Union pour un Mouvement Populaire (UMP)' merkt op: 'We beschermen hen tegen die mensen die hen verplichten een burka of nikab te dragen en dat heeft niets met religie te maken.' Een moslima wacht af of ze een boete krijgt van hondervijftig euro en mocht ze die krijgen 'dan stapt ze naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor mijn vrijheid,' hoor ik vanachter de doek die haar mond verbergt.

De politieagenten daar krijgen nog veel werk, geloof ik. Als ze al die moslima's gaan moeten 'ontbloten', krijgen ze de hele moslimgemeenschap op hun dak.
Ook al gaat iedere Fransman graag op bezoek bij hun Noord-Afrikaanse zuiderburen en verkoopt men vlot op Provençaalse markten en interieurwinkels muntthee, zitpoefen, waterpijpen, Marrokaanse lampen, tegels, babouches, specerijen, foulards en stoffen, ze maken ook deel uit van de Franse gemeenschap.
Ik kuier naar een plaatselijk café om de rotjes te aanschouwen die als zware kanon- en donderslagen door de lucht knallen en zie enkele gesluierde vrouwen met hun heupen opzwepend dansen en vreugdekreten slaken zoals alleen zij dat kunnen. Ook dit is voor hen feest. Niet alleen onze Yves Leterme dacht dat dit zijn lied was, iedereen zingt vandaag uit volle borst: 'Allons enfants de la Patrie, le jour de gloire est arrivé!'

dinsdag 13 juli 2010

De journalist

Met doordringende ogen kijkt hij me aan. De zwart-wit foto is genomen door iemand die zijn geheimen bewaart. Hij is een man van de gevaarlijkste soort, hij heeft een scherpe pen, schrijft gezwind romans en is recensent. Vooral dat laatste geeft me kippenvel. Het is het type man waar menig vrouw voor valt. Zijn halflange, notenbruine haar hangt soms voor zijn ogen. Hij spreekt in raadsels, enkel die die zijn aandacht waardig zijn worden beroerd door zijn zoete woorden.
Met zijn vingers vormt hij letters in de lucht, hopende dat die me bereiken. Hij schrijft over liefde, die vlak naast hem lijkt te liggen, maar spreekt het woord nooit uit. In zijn ogen, waarvan ik denk dat ze blauw zijn, lees ik zijn nog onuitgeschreven verhalen. Terwijl ik naar zijn foto kijk, zingt Jean-François Maurice bij achtentwintig graden in de schaduw uit ons geboortejaar: 'Ik steek een sigaret aan en krijg het nog warmer,' dezelfde verlangens nemen we 's nachts mee in onze dromen. Heeft hij veel pijn geleden, dezelfde angsten doorstaan voor zijn naam in de krant verscheen? Door de close-up foto merk ik een lichte baardgroei op, die zijn twijfels en dromen verbergen rondom de lach op zijn mond. Hij draagt een donkere jersey met v-hals. Hij liet zijn thuisland achter, hier valt toch niks te beleven. Ook al kan hij 's nachts de slaap niet vatten, -niet alleen de hitte en de oranjegekte is overal-, de afdronk van de wijn zingt hem zoet na en prikkelt niet alleen zijn zintuigen, ook de mijne. Ik raak er opgewonden van.

De moderne journalist huist niet meer in onze kranten, maar vertaalt zijn schrijfsels naar radioprogramma's waar niemand naar lijkt te luisteren. Hij laat zich filmen op niet te herkennen youtubefilmpjes. Hij maakt profieltjes aan op facebook om zijn lezerspubliek beter te begrijpen. Hij zoekt aandacht met vrouwelijk schoon op chats waarbij zijn zweterige handjes plakkerig het keyboard strelen. Ook hij, net als ik, ziet maar een foto. Een foto vertelt ons niet alles. Een moment van aarzelende vreugde, zoekend geluk wordt vastgelegd op een digitaal beeld en niet meer zoals vroeger op hooggevoelige film. Die hooggevoelige film zijn wij zelf geworden, waarbij enige zweem van voyeurisme achter de deur schuilt. Dit is onze tijd, waarbij we momenten aanschouwen van weleer, verloren herinneringen koesteren, we allen hunkeren naar valse geborgenheid. De journalist lijkt in zijn pen te kruipen en wil ons met zijn dodelijkste wapen doen genieten van zoetsappige woorden, waar niet iedereen gevoelig voor is. Hij doet ons smelten met zinderend verlangen naar meer. Hij lijkt de chamantste, maar is dat wel zo?
Volgzaam ziften wij zijn zinnen op een witte achtergrond en lezen we tussen de lijnen. Ook al is een beeld niet altijd aanwezig, we vormen er ons wel één, gelukkig hebben we genoeg verbeelding.

maandag 12 juli 2010

Nederlaag

Wanneer Nederland treurde
van verdriet en verlies,
de nacht als een steen
op haar maag was gevallen,

omdat ze alleen waren
of ze het even niet zagen,
hoe mooi de nederlaag kan zijn,
hoe vernieuwend, verfrissend
de volgende dag
voor hen openlag.

Huilende kinderen, tobbende mensen,
iedereen heeft het wel eens lastig.
Zolang je de schoonheid
en kleine dingen maar ziet.

Overal waar leven is,
waar 's nachts
sterren fonkelen aan de hemel,
waar bloemen zich openen
voor de eerste zonnestralen,

waar kinderen leren lopen,
spreken en zingen
waar dieren hun toevlucht nemen
in de wijde natuur,

daar zullen wij elkaar ontmoeten,
daar waar alles zucht en doet.

Ze had het soms heel moeilijk,
ze had soms heel veel spijt,
ten onrechte deed ze ons vermoeden,
dat alles soms zwaarder was
dan het lijkt.

Ook hij kon soms niet plaatsen,
zijn twijfels, dromen en de weg,
wat hem alles zou gaan brengen,
het was de onzekerheid
die hun hart deed bloeden.

Wanneer ze beiden, samen
de tijd als een deken
in de lucht hadden geworpen
en keken hoe die als een wollig
laken dwarrelde naar beneden,

ze de blauwe hemel
erachter konden zien,
dan waren zij al voor de helft genezen,
van hun eenzaamheid, leven of verdriet.

Want daar waar woorden spreken,
waar omhelzingen
liggen verscholen in het riet,
daar ligt het begin van iets moois,
daar ligt alles in het verschiet.

Omhels dus de natuur,
het moois in het leven,
de onzekerheid
en de dingen,
leer leven
en geniet.

zondag 11 juli 2010

Goesting

Met een ontblote mond vol gaaf witte tanden kijkt ze naar haar vriend. Terwijl de bloemen in de vaas op tafel zuchten onder de hitte, knapt haar lief een uiltje. Met zijn handen omklemt hij het opengeslagen boek 'De vrouw die met vuur speelde' van Stieg Larsson. Zij vouwt de was op en luistert naar de radio. Het is zondag vandaag en het is bloedheet. Haar vriend ontwaakt door de zoete geur van verse appelcake die langzaam bruin wordt in de oven.
'Wil je ook koffie?' gaapt hij en legt zijn boek langs de kant.
'Graag,' zegt zij.
Hij kust haar wang wanneer hij haar voorbij loopt op weg naar de illy espressomachine. Hij rommelt wat in de keukenkast op zoek naar een geschikt kopje. Straks is het finale van het WK Voetbal. Ze slaakt een zucht en vraagt zich af wat zij intussen zal doen. Hij zet de kopjes neer op de tafel waar zij net de versgewassen handdoeken opgevouwd heeft neergelegd. Hij kijkt haar aan en ziet een blonde haarlok haar wang strelen. Haar blauwe ogen tasten zijn viriel lichaam af. Ze blikt in het schemerduister van de late middagzon die door de lamellen naar binnen schijnt. Hun hart klopt als gek in hun keel. Ze hebben goesting.

Hij maakt haar nek vrij van haar haren die in een dotje zijn samengebonden en legt zijn ene handpalm daar waar haar rug begint. Met zijn andere hand grijpt hij om haar middel, hartstochtelijk kussen zij elkaar. Hij neemt haar op en plaatst haar kostbaar als porselein op de tafel. Zijn zwembroek glijdt van zijn onderbenen. Hij ontknoopt haar zomerkleedje en speurt de welving van haar borsten met zijn lippen. Haar haarbandje glijdt over haar blonde krullen naar beneden. Met zijn handen rukt hij haar slipje uit. Hij leunt op haar, zij naar achter en zij kreunt lichtjes alsof het de tafel is die haar schouderbladen streelt. Zij ontvouwt zich als de dauw op een bloem bij dageraad. Hij schuift hem erin en voelt haar lichaamswarmte zich rondom zijn lid ontsluiten. De zwarte koffie trilt in de kopjes die aan hun hoofdeinde staan. Met haar linkerhand omklemt ze een van de opgevouwen handdoeken. De vingers van haar rechterhand streelt zijn golvende haarlokken.
Hij kust haar nek, zij zuigt aan zijn oor. Haar ademhaling gaat sneller terwijl zijn bilspieren samentrekken. Met zijn tongpunt proeft hij haar wang, die daarnet nog door haar haarlok werd gestreeld. Terwijl ze haar hoofd naar achter schuift en hij even een glimp opvangt hoe zijn penis in haar glijdt voelt zij hoe een warme gloed haar onderlichaam nat maakt. Ze voelt hoe haar bloed zich een weg naar haar hoofd pompt, ze maken samen sterren. Ze komen beiden tot hun hoogtepunt, genotskreten doen de krekels buiten even stoppen met zingen.
Hij rust met zijn hoofd tussen haar borsten. Voldaan en met een glimlach om hun mond horen ze op de radio: 'What a feeling'.
De handdoeken liggen op de grond. De appelcake is lichtjes aangebrand. Zo blijven ze een moment lang liggen, alsof de tijd op deze luie zondagmiddag even tussen hen in zweeft. Hun lichamen zijn klam. Hij vermant zich en neemt haar hand. Zij volgt haar lief de tuin in. Ze nemen een duik in het water en spoelen hun volkomenheid van hun jonge lichaam, terwijl de zon hun lichtgebruinde huid verwarmt.

zaterdag 10 juli 2010

Belgische hittegolf

Terwijl de Koning voorbereidingen treft voor de nationale feestdag en het land zucht onder een hittedeken, vroeg ik me af of hij de slaap laat voor een regering die nog steeds niet is gevormd? Ik vroeg me af of hij na veel draaien en zuchten, puffend zijn bed uitstapt om met lome tred de lauwe melk in zijn zwarte koffie te roeren en wat door zijn hoofd spookt als hij de krantenkoppen leest. In Brussel is de werkeloosheidsgraad met bijna tweeëntwintig procent gestegen. Bijna twaalfduizend mensen verloren hun job vorige maand. De VDAB ontving bijna twintigduizend vacatures, alleen al deze maand. Dat zijn veel mensen die hem zouden kunnen helpen het land te besturen. Geen enkel ander land kent zoveel politici als het onze. En toch slagen we er niet in eenheid in het land te brengen. De laatste maanden was alleen maar sprake van afscheiding. Zover laat hij het toch niet komen? Ik begrijp heel goed dat eens de teerling is geworpen, de politieke machthebbers plots enkel interesse hebben in eigen belang. Zelfs journalisten krijgen een verhit hoofd van het coveren van al die miserie in de wereld en besluiten bij een partij aan te sluiten.
Op
ted.com brengt Hans Rosling aan dat onze bevolkingsgroei wereldwijd alleen maar toeneemt en dat het de taak is van het Westen onze kinderen te helpen en te zorgen voor een solide basis, zodat de andere laaggeschoolde bevolkingsgroepen in de toekomst niet zo arm blijven. Het lijkt me dat de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter wordt. Kan hij daar niks aan veranderen, denkt de Koning daar niet eens aan wanneer hij in zijn clubcar door Laken toert? Wanneer zijn zoon en schoondochter op handelsmissie gaan naar China en daar knabbelend op Lotuskoekskes het Belgisch Paviljoen bezoeken, speculeren ze dan niet eens over culturele uitwisselingen die beter kunnen in de toekomst? Wanneer zijn zoon straks zijn bengeltjes terug naar school brengt in september, reflecteert hij dan eens over de vele scholen waar vaak corruptie heerst, waar andere kinderen zich niet eens kunnen inschrijven? Want zijn zoon wordt tenslotte zijn opvolger, is het niet?
Bezinnen ze daar in Laken wel eens over hoe priesters kinderzieltjes bezoedelen met oneerbare voorstellen? Herziet hij zijn mening wel eens over Mechelen en wat daar in donkere kelders onder de Romboutstoren is te vinden?
Want dit alles, lieve lezer, is wat u en ik vandaag mee hebben te maken. Het stopt niet met wat zure regen die nu en dan eens uit de hemel valt. Ook al dondert het thuis en zag u die bui al hangen, het is zomer en wel één die de werkelijkheid maskeert met komkommertjes over het warme weer. Raketijsjes zorgen misschien wel voor verkoeling, maar brengen geen soelaas voor die zinderende struikelstenen op de Belgische wegen.
Ik zal nederig naar
één kijken zoals alle andere Belgen op eenentwintig juli. Ik zal neuriënd mijn frieten uit de frietketel halen en besprenkelen met mayonaise, ook al zit ik in Zuid-Frankrijk.